Zeven redenen om vóór een hoger grondwaterpeil te stemmen
Woensdag 15 maart 2023 mogen we (ook) naar de stembus voor de Waterschappen. Net als bij de Provinciale Staten speelt ook in de Waterschapsverkiezingen de positie van de Nederlandse landbouw een hoofdrol.
Het grondwaterpeil is misschien wel het meest politieke vraagstuk waarover jouw waterschap na de verkiezingen moet besluiten. Veel grote en groeiende problemen in ons land hangen samen met een te laag grondwaterpeil.
De landbouw heeft de afgelopen eeuwen grote invloed gehad op de waterschappen. En een laag grondwaterpeil is prettig voor agrariërs. Koeien, zware trekkers en volle giertanks zakken dan niet weg in de blubber. Raaigras groeit ook beter als de ondergrond niet te nat is. Daarom is in grote delen van het land decennia een (te) laag grondwaterpeil aangehouden.
De grond vliegt letterlijk onder onze voeten weg
Een groot deel van Nederland bestaat uit veengrond. Dit veen bestaat uit plantenresten. Daar gebeurt weinig mee zolang deze resten onder het (grond)water staan. Als het waterpeil daalt, trekt er zuurstof uit de lucht de grond in.
De aanwezigheid van zuurstof in de veengrond versnelt het rotten van het veen sterk. Bij het rotten verandert vaste stof in onder meer CO2, methaan en lachgas. Zo ‘vervliegt’ een deel van de grond onder onze voeten. En daardoor klinkt het land in.
Vervolgens ligt het grondwaterpeil ten opzichte van het – door inklinken – gedaalde maaiveld weer hoger. En dus groeit opnieuw het risico dat trekkers en koeien wegzakken. Tot nu is daarom steeds besloten om het waterpeil verder te verlagen, waarop weer voortgaande inklinking plaatsvond. Enzovoorts. Enzovoorts.
Het gevolg van decennialang steeds verder verlagen van het grondwaterniveau zie je onder andere goed bij bunkers uit de Tweede Wereldoorlog in weilanden. Deze zijn met palen gefundeerd in een grondlaag die niet inklinkt. De veenlaag daaromheen is in de 80+ jaar sinds de bouw steeds verder weggezakt, zodat je nu onder deze kazematten door kunt lopen.
Tijd om verdere bodemdaling te voorkomen
Inzicht in de bouwwijze van een bunker heeft nog wel wat, maar verder heeft de gemiddelde burger bepaald geen baat bij de lage waterstanden. Tegenover de droge hoeven van koeien en de grip van tractorbanden staan de volgende 7 nadelen.
1.Schade aan woningen
Tot zo’n 50 jaar geleden werden woningen nog op houten palen gefundeerd. Net als veen begint ook hout te rotten als de palen in aanraking komen met zuurstof in de bodem. Grofweg 1 miljoen Nederlandse woningen kunnen verzakken als gevolg van een te droge ondergrond.
2.Noodzaak tot sterkere dijken
Het is tegenintuïtief, maar lager grondwater vergroot de kans op overstromingen. Dankzij het inklinken daalt de veenbodem terwijl ook de zeespiegel stijgt. Het verschil in het waterpeil voor en achter de dijken groeit dus. Mede daarom zijn hogere, bredere en sterkere dijken nodig.
3.Grotere kans op dijkdoorbraken
Dijken zijn in de regel grondlichamen, en verzadigde natte grond is zwaarder dan droge grond. Als het waterpeil onder een dijk al verlaagd is, droogt een dijk in droge perioden sneller uit. Als een (verouderde) dijk veen bevat is de kans op droogtescheuren reëel.
4.Grotere kans op (drink)watertekorten
Omdat het grondwater al laag staat, is het na enkele droge dagen tijd om te sproeien. Als we neerslag in de natte maanden van het jaar niet zo snel naar zee zouden afvoeren, is er in de droge perioden nog een buffer aan grondwater beschikbaar. Dat scheelt – ook voor de boeren – sproeiverboden.
5.Uitstoot van broeikasgassen
De afbraak van veengrond leidt tot de uitstoot van CO2 en de (veel sterkere) broeikasgassen methaan en lachgas. Bij elkaar gaat het om enkele procenten van de totale Nederlandse uitstoot van broeikasgassen. Verhogen van de grondwaterstand reduceert de uitstoot.
6.Schade aan natuurgebieden
Het onttrekken van grondwater in natte perioden maakt dat er in droge perioden niet alleen op de akkers maar ook in de natuur daaromheen watertekorten ontstaan. Zo lang er geen sproeiverbod van kracht is, houden boeren de akkers wel nat. Bossen en heidevelden besproeit echter niemand.
7.Verzilting van (landbouw)grond
In de delen van Nederland die vroeger zeebodem waren, zit nog zoutwater in de grond. Door het variëren van de grondwaterstand komt dat zoute water dichter bij de oppervlakte, en dat is beroerd voor de meeste teelten. Aan de kust dringt zeewater in droge perioden ook de rivieren in.
Niet de individuele boer maar het Nederlandse beleid is het probleem
Nederland heeft een oppervlak van 4,2 miljoen hectare. Bijna 0,8 miljoen hectare daarvan betreft buiten- en binnenwateren. Ruim 2,2 miljoen hectare betreft agrarisch terrein. Van het daadwerkelijke landoppervlak van Nederland is dus 65% bestemd voor landbouw, vaak met een verlaagde grondwaterstand. En dat heeft ook buiten het agrarisch terrein dus grote gevolgen.
Het ligt voor de hand om de Nederlandse boeren verantwoordelijk te houden voor de problemen die ontstaan vanwege de verlaagde grondwaterstand. Dat is echter niet eerlijk. Het is de politiek die de ontwatering al die tijd heeft toegestaan. Net zoals het de politiek is die stikstofcrisis heeft laten escaleren. Net zoals de impact van de sector op de waterkwaliteit en het klimaat nooit serieus is aangepakt.
Nederlandse boeren doen veel dingen goed. Vaak ook beter dan collega’s in het buitenland. Zoals elke vorm van bedrijvigheid heeft ook de agrarische sector echter zijn impact op milieu, klimaat en leefomgeving. Omdat Nederland voor twee derde een agrarisch bedrijf is, is dat bij elkaar opgeteld een enorm probleem. Het is de hoogste tijd dat de politiek dat erkent en oplost.
Niet alleen voor de Nederlanders met een wegzakkend huis. Niet alleen voor de natuur. Juist ook voor de individuele boerenbedrijven. Ondernemers die weten dat ze onderdeel zijn van het probleem maar geen acceptabele uitweg zien. Dankzij decennia van wanbeleid zit de hele sector in de tang. Stemmen op nog meer wanbeleid is in ieder geval niet de oplossing. Alleen een stem voor beheerste krimp van de agrarische sector biedt echt toekomstperspectief voor de boeren.
Imagecredit: Rab Lawrence, via Flickr Creative Commons
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Platform slappe bodem heeft een duidelijke documentaire gemaakt over bodemdaling https://www.youtube.com/watch?v=Vl4rF8gSZ6k . Echt een aanrader vind ik. Bodemdaling zorgt ook voor schade aan onze wegen, en ondergrondse kabels en leidingen.
Meer informatie: https://www.slappebodem.nl/
Bij een te hoog grondwaterpeil kan de mest niet meer uitgereden worden. Waar moeten we dan heen met de 75 miljoen ton dierlijke mest, die we jaarlijks produceren?
Een mogelijkheid is om daar een product van te maken dat het gebruik van veen kan vervangen in bemeste tuinaarde (zie bijv. https://stercore.nl).
Veen is fossiel en stoot CO2 uit.
Wellicht zijn er nog meer olossingen?
Zeker. Minder dierlijke mest produceren. Heeft nog heel veel andere voordelen (-:
Hoe wil je de afgevoerd mineralen aanvullen?
Het beste alternatief is grootschalige mono-mestvergisting in combinatie met een stikstofstripper om aansluitend het biogas in hubs op te waarderen tot aardgaskwaliteit. Volgens WUR-berekeningen bespaart de stripper 40% stikstofuitstoot op veehouderijen. Niet onbelangrijk in huidige stikstofcrisis, als daardoor de bouw weer op gang kan komen. Vanwege het vervallen mestderogatie mogen boeren so-wie-so minder mest uitrijden. Grootschalige mestvergisting zorgt ook voor veel minder methaanuitstoot. (Methaan is een zeer schadelijk broeikasgas.) Het resultaat van het strippen mag van Brussel sinds kort als kunstmestvervanger gebruikt worden: dat bespaart boeren dure kunstmest. Als alle mest in NL vergist wordt, dan kan in 5% van onze aardgasbehoefte worden voorzien (minder afhankelijk van buitenland). De overheid zou (a) samenwerking bij het opwaarderen van het biogas moeten stimuleren, (b) de subsidies (SDE++ voor de vergister en MIA/VAMIL-aftrek voor de stripper) moeten stroomlijnen en (c) langjarige afnamecontracten voor het aardgas afsluiten om boeren zekerheid over rendement te geven. Het strippen kost veel warmte, maar daar staat tegenover dat bij vergisting warmte vrijkomt en dat de gasprijs erg hoog is en de komende jaren ook wel zal blijven. Die subsidies kosten de overheid natuurlijk geld, maar de besparing op het budget van € 25 mld. om de stikstofcrisis op te lossen is waarschijnlijk veel groter. De politici hebben alleen geen enkele belangstelling voor deze oplossing, mogelijk omdat ze sceptisch zijn over de milieuwinst van technische oplossingen. De boeren hebben echter belang bij het maximaal gebruik van deze installaties en de lagere uitstoot is goed te meten. Mono-mestvergisting kent ook weinig stankoverlast i.t.t. co-vergisting.
Met het herinrichten van de watergangen valt volgens mij ook veel te behalen. Het water moet op/ hoger gelegen gebieden minder snel worden afgevoerd berging en dammen sluizen. En wat betreft de mestverwerking is er zeker nog veel te behalen. Maar dit zijn ontwikkelingen en processen die tijd en investeringen kosten. De overheid moet dat inzien en deze weg stimuleren. En wat betreft stikstof, als je 100kg stikstof bij de boeren wegkoopt en deze vervolgens aanbiedt aan bv schiphol blijf je onderaan de streep de zelfde hoeveelheid houden. Als iedereen zowel agrarisch als transport, industrie en bouw de uitstoot verminderen, dan heeft het effect