Eneco en Shell bouwen 2e helft windpark Hollandse Kust West
Eneco en Shell (onder consortiumnaam Ecowende) hebben het kavel VI van offshore windpark Hollandse Kust West (HKW) gegund gekregen. In de ‘beauty contest’ voor dit kavel lag de focus op natuurinclusief bouwen. Ecowende plaatst rifstructuren op de zeebodem om de biodiversiteit binnen het windpark te stimuleren en benut een funderingstechniek die het onderwaterleven minder hindert. De andere helft van windpark HKW is in november gegund aan RWE. Hieronder het originele bericht van 3 januari 2022 over de voorwaarden voor inschrijvers op HKW.
Zeker 6 partijen bereid subsidievrij offshore windpark te bouwen
Zes inschrijvers hebben publiek gemaakt dat zij meedingen naar de bouw en exploitatie van het offshore windpark Hollandse Kust West (HKW). Gezien de aandacht voor investeringen in biodiversiteit én systeemintegratie schrijven zij alle zes in op beide kavels van het windpark. Bemoedigend te zien dat zoveel partijen bereid zijn te investeren in 1,5 gigawatt aan windturbines op zee + innovatie en ecologie, zonder dat daar subsidie tegenover staat. Mogelijk dat onder de radar nog meer bedrijven meedingen. Hieronder directe links naar de bekendgemaakte plannen:
- Ørsted + TotalEnergies, o.a. 600 megawatt aan elektrolyse voor waterstof;
- Shell + Eneco, investeringen in flexibel stroomgebruik met bedrijven door het hele land;
- BP, elektrische boiler voor eigen raffinaderij, 500 megawatt aan elektrolyse en € 75 mln voor zeenatuur;
- SSE Renewables + Brookfield, geboden op beide kavels maar weinig details;
- Vattenfall + BASF, natuurinclusieve funderingen en vermoedelijk flexibele vraag bij BASF;
- RWE, bouw van een kunstmatig rif, 600 megawatt elektrolyse en slimladen voor EV’s.
Hieronder het originele bericht van 3 januari 2022 over de voorwaarden voor inschrijvers op HKW.
Maximaal €100 mln kavelhuur voor windpark Hollandse Kust West
Vanaf 14 april tot 12 mei 2022 mogen partijen inschrijven voor de subsidievrije realisatie en exploitatie van twee windparkkavels voor de Nederlandse kust. De windparken moeten in 2025 en 2026 in bedrijf komen.
Binnen het windenergiegebied Hollandse Kust West liggen 2 kavels: HKW VI en VII. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft de conceptgunningscriteria voor beide kavels tegelijkertijd gepubliceerd.
HKW VI en VII komen zo’n 50 kilometer uit de kust ter hoogte van IJmuiden. Hoogspanningsnetbeheerder Tennet sluit beide parken aan op het landelijke elektriciteitsnet, elk met een transformator van 760 megawatt (MW).
In totaal levert het project als het goed waait dus maximaal 1.520 MW elektrisch vermogen aan het net. De aanbesteding laat echter ruimte om binnen de kavels meer opwekvermogen te plaatsen, bijvoorbeeld gekoppeld aan accu’s of waterstofproductie op zee. Daar is dan nog wel een extra vergunning voor nodig.
Net als in de drie voorgaande aanbestedingen voor Nederlandse windparken op zee gaat de RVO er ook dit keer van uit dat ten minste één ontwikkelaar bereid is om HKW VI en VII te realiseren en exploiteren zonder subsidie.
Aan de hand van verschillende gunnings- en beoordelingscriteria kunnen gegadigden een aanbod doen, de partij met de meest aantrekkelijke aanbieding krijgt de rechten om een of beide kavels te exploiteren. Vermoedelijk tot in 2062.
Kavelhuur, zekerheden en maximale benutting net op zee
Ervan uitgaande dat de gepubliceerde conceptgunningscriteria goeddeels overeind blijven voor de definitieve aanbesteding, zijn er maximaal 200 punten te verdienen met een aanbieding. De eerste 3 criteria zijn voor beide projecten gelijk: het financiële bod (max. 20 pt), zekerheid van realisatie (max. 40 pt) en netto elektriciteitsproductie (max. 40 pt).
- Het financiële bod. Voor rendabele windenergie was lang subsidie nodig. Die tijd lijkt op de Noordzee voorbij. Gegadigden mogen voor het eerst geld meebrengen om meer kans te maken op de exploitatie van de windkavels. Een inleg van €50 mln of meer is goed voor de maximale score. Elke €2,5 mln minder dan €50 mln kost een punt in de beoordeling;
- Zekerheden. Nederland heeft de windenergie hard nodig en zoekt daarom ontwikkelaars die ervaring hebben in offshore wind. Liefst ook financieel krachtige partijen die bereid zijn garanties af te geven op de daadwerkelijke realisatie;
- Bijdrage aan de energievoorziening. Maximale punten op dit criterium zijn te verdienen door partijen die beloven gemiddeld jaarlijks 3,4 miljard kilowattuur (of meer, P50-waarde) aan het elektriciteitsnet op zee te leveren. Voor elke 0,1 miljard kilowattuur (kWh) minder valt de score met 8 punten terug, tot slechts 2 punten bij 3 miljard kWh of minder.
Verwachting. Het zit er dik in dat de meeste partijen die dit project kunnen en (graag) willen bouwen het niet zullen riskeren om al te veel punten op deze 3 kwantitatieve criteria te laten liggen. Ten opzichte van de effectief €380 mln die RWE recent bood voor de exploitatie van een Deens windenergiegebied van 1.000 MW valt 2x €50 mln voor 1.500 MW best te overzien.
Alle serieuze inschrijvers zullen voldoen aan de voorwaarden voor de maximale punten op ervaring en het zal mij niet verbazen als ze ook de de maximale garanties bieden. Jaarlijks 3,4 miljard kilowattuur komt uitgaande van 760 MW neer op een capaciteitsfactor van 51%. Ook dat zou met techniek die in 2025 leverbaar is te doen moeten zijn.
Innovatie op ecologische inpassing en systeemintegratie
Vermoedelijk zal de winnende partij per kavel het verschil vooral maken op het 4e en laatste criterium. Voor dit zwaarstwegende en kwalitatieve criterium (max. 100 pt) is voor beide kavels een eigen focus gelegd. Het 4e criterium voor HKW VI is de bijdrage aan de ecologie. Voor HKW VII is dat de integratie van het windpark in het energiesysteem. Bij beide focuspunten zijn apart punten te verdienen met actieve kennisdeling over de aanpak en geleerde lessen.
- Ecologie. Windenergie op zee heeft niet enkel voordelen. De bouw en exploitatie van windparken kan flora en fauna hinderen. Om dat te voorkomen, zijn al vergunningseisen opgesteld die voor beide kavels gelden. In oktober 2021 is het minimumvermogen van de individuele turbines bijgesteld van 10 tot 14 megawatt. Dat reduceert het aantal turbines en dus het aantal hei-acties, kabelgoten en draaiende wieken. Bovenop deze eisen kunnen gegadigden op het kavel HKW VI punten verdienen met meer dan voorgeschreven investeringen en innovaties die de vogel- en visstand ten goede komen;
- Systeemintegratie. Met ruim 3 miljard kWh uit 760 MW aan windturbines is offshore wind al een vrij stabiele bron, maar natuurlijk kent de productie pieken en dalen. De RVO daagt gegadigden voor HKW VII uit om met investeringen en innovaties flexibele elektriciteitsvraag te organiseren die aansluit op het leveringsprofiel van offshore wind.
Mooi dat Nederland hier inzet op ontwikkeling op resterende uitdagingen in de offshore windsector. Partijen domweg tegen elkaar op laten bieden om zo de maximale vergoeding voor de kavels te innen was ook een optie geweest, maar brengt voor de lange termijn vermoedelijk minder op. Gegadigden kunnen begin dit jaar meteen aan de bak. Vermoedelijk zijn de meesten geïnteresseerd in exploitatie van beide kavels tegelijkertijd. Dat betekent in een kort tijdbestek broeden op kansen en innovaties op zowel ecologie als systeemintegratie. Indienen moet al op 12 mei 2022.
Bron: RVO.nl / Imagecredit: Andy Dingley, via Wikimedia Creative Commons
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
… mooie ontwikkeling. Zou nog beter zijn de kosten voor transport en opslag van energie mee te nemen in de tenders. Deze worden nu ‘gesocialiseerd’ en niet afgewogen met andere concepten waardoor de laagste prijs van energie opwek, transport en opslag voor onze samenleving niet geborgd is.
Die kosten voor transport en opslag zijn voor alle aanbieders gelijk geregeld; ze worden niet toegerekend aan producenten van stroom.. Dat is na uitgebreide studies begin jaren negentig, bij de liberalisering van de markt n.a.v. de EU eisen, besloten.
Partijen die stroom opslaan kunnen dat naar eigen inzicht doen en mogen het geld dat ze er mee verdienen ook houden.
Ze verdienen door stroom te kopen (bv op de beurs) als die goedkoop is en te verkopen als die duur is.
Producenten zoals exploitanten van centrales en (wind, zon) parken moeten de stroom die zij willen aanleveren aan het net verkocht hebben aan een afnemende partij (ze mogen niet meer en niet minder aanleveren), en die afnemende partij is verplicht de gekochte hoeveelheid af te nemen. Tennet deelt grote boetes uit als een van de partijen zich niet aan deze regels houdt.
Zij ontwrichten daarmee immers niet alleen ons stroomnetwerk maar het netwerk in alle gekoppelde landen (dus ook in Italië).
Als de wind onverwachts wegvalt dan moet de windpark exploitant op de momentane markt van de beurs (APX/EPEX) stroom bijkopen hoe duur dat ook is, of op andere manieren zorgen dat er genoeg stroom wordt aangeleverd aan het net.
Bijv uit batterijen zoals het windpark op Goeree-Overflakkee kan.
Doet hij dat niet dan krijgt hij een gigantische rekening + boete van Tennet .
Tennet moet dan immers zijn dure private balancing markt inschakelen. Daar zitten o.a. grote tuinders in die met hun gasmotoren warmte/CO2 genereren voor hun kassen en stroom voor hun groei-lampen.
Die tuinders springen tegen flinke vergoeding in door hun groeilampen tijdelijk uit te schakelen, enz. enz.
Overigens gaan soortgelijke mechanismes werken als een normale centrale plotseling uitvalt (gebeurt bij onze Borssele KC gemiddeld eens in de 2 jaar. Die kopen dan als een haas (automatisch) vervangende stroom op de momentane markt van de beurs.
100 miljoen per jaar ?