Nee, Nederland zal nooit wereldkampioen groene waterstof zijn

Florian Schmetz, via Unsplash Public Domain

De Nederlandse politiek, het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse milieu- en klimaatorganisaties lopen over van klimaatambitie. Dat is het probleem niet. Ook op het vlak van groene waterstof aan ambitie geen gebrek. 

We worden wereldkampioen!

Elke keer als ik een Nederlandse politicus, topvrouw (m/v/x) of prominente klimaatactivist hoor zeggen dat Nederland koploper moet worden, schieten mijn gedachten terug naar de woonkamer van mijn studentenhuis.

Vaak heb ik daar de Lullo’s van Jiskefet gekeken. Vaak zag ik het fragment dat Van Binsbergen mee mocht naar Ajax, halve finale Europacup: “We worden wereldkampioen, we worden wereldkampioen!” Dat is het beeld dat ik maar niet van mijn netvlies krijg, vrijwel altijd als een hoopvolle Nederlander claimt dat Nederland koploper moet worden op een deel of het geheel van het klimaatbeleid. ‘Aanstekelijk dat enthousiasme, maar volgens mij begrijp je niet wat je zegt.’


Waarom ziet juist Nederland zo’n unieke kans voor groene waterstof?

De afgelopen jaren steekt de oer-Hollandse koploperdrang nadrukkelijk de kop op rond het thema waterstof. Uiteenlopende coalities overtoepen elkaar met hemelbestormende intenties voor de productie van groene waterstof uit offshore wind en overtollige zonnestroom. Er leeft een breed en zelfbevestigend geloof dat Nederland een unieke kans en (dus) een unieke taak heeft om de wereld te veroveren met groene waterstof. Ik zie die kans niet. Echt niet.

  • Nederland heeft geen koppositie in groene stroom. Nederland dekt nu krap 20% van het elektriciteitsverbruik met wind, zon en andere duurzame bronnen. In veel landen ligt dat aandeel (veel) hoger, en/of groeit dat aandeel sneller. Voor groene waterstof is een enorm volume hernieuwbare elektriciteit een basisvoorwaarde, die in Nederland ontbreekt;
  • Nederland is dichtbevolkt. Voor hernieuwbare elektriciteit is veel ruimte nodig. Hoewel het aandeel hernieuwbare elektriciteit in Nederland nog betrekkelijk gering is, loopt elk volgende energieproject al tegen ruimtelijke bezwaren aan. Buren, boeren, projectontwikkelaars van nieuwe woningen en natuurliefhebbers hebben allemaal al een ander plan met de ruimte waarop een wind- of zonnepark zou kunnen komen. Extra wind- en zonneparken bouwen voor substantiële waterstofproductie zal niet makkelijk zijn. Bijna elk denkbare land staat er wat dat betreft beter voor dan wij;
  • Nederland heeft geen grote zee. Het Nederlandse deel van de Noordzee is qua oppervlakte bijna 2x zo groot als het landoppervlak van Europees Nederland. Net als op land is ook ons deel van de Noordzee echter al vol. Scheepvaartroutes, visserij, militairen en natuurbeschermers doen allemaal aanspraak op een deel van de Noordzee. Misschien kun je er uiteindelijk óók 70 gigawatt aan windturbines kwijt, maar dat daarmee wordt Nederland echt geen waterstofexporteur.
  • Nederland is vaak bewolkt. Zonnepanelen zijn in Nederland misschien op iets grotere schaal in te passen dan windturbines, maar zonnepanelen in Nederland en elektrolyse zijn een waardeloze match. De stroomproductie van zonnepanelen kent steile pieken op middagen in de zomer maar valt goeddeels weg in de winter. Een elektrolyser gekoppeld aan zonnepanelen in Nederland zal op zijn best een derde van de waterstof produceren als dezelfde elektrolyser gekoppeld aan dezelfde zonnepanelen in Chili of Abu-Dhabi;
  • Nederland is geen machinebouwer. Elektrolysers zijn machines. Nederland kent nauwelijks grote machinebouwers en al helemaal geen serieuze bouwers van elektrolysers. Onder meer Duitsland, Japan, Korea, China, Canada, Frankrijk en Noorwegen hebben bedrijven die al decennia elektrolysers bouwen en die de productiecapaciteit nu opvoeren. Op deze landen heeft Nederland al zo’n grote achterstand dat claimen koploper te willen zijn bijna koddig is;
Fysiek onmogelijk koploper te zijn

Kortom, het is fysiek onmogelijk dat Nederland een serieuze exporteur van groene waterstof wordt en het is hoogstonwaarschijnlijk dat Nederland een koppositie pakt in de bouw van installaties voor groene waterstof.


Zijn Nederlandse projecten nodig voor de ontwikkeling van elektrolyse?

Je zou kunnen stellen dat Nederland, ondanks bovengenoemde beperkingen, alsnog moet investeren in elektrolyse. Puur omdat Nederland rijk genoeg is om de leercurve aan te zwengelen en zo kan helpen groene waterstof betaalbaar te maken. Net zoals Duitsland zeker niet het zonnigste land ter wereld is maar met ruimhartige subsidies toch de ontwikkeling in gang heeft gezet die zonnepanelen op grote delen van de wereld tot de goedkoopste stroombron heeft gemaakt.

Nederland is echter niet de enige die het belang en de kansen van groene waterstof ziet. Onder meer Australië, Portugal, Saudi-Arabië, Denemarken, Canada, Frankrijk en (opnieuw) Duitsland staan te trappelen om te investeren in elektrolyse.

Subsidieer ruimhartig maar doelmatig

Al die landen zijn in veel betere positie om groene waterstof daadwerkelijk tot een succes te maken. Miljarden stukslaan op de eerste grote elektrolysers ter wereld is voor Nederland daarmee niet doelmatig.

Nederland heeft niets aan elektrolysers voordat Nederland erin geslaagd is meer elektriciteit te produceren uit wind- en zonneparken dan wij nu gebruiken. Nederland kan – als het ooit wel doelmatig is – veel goedkopere elektrolysers kopen, verderop in de leercurve. Groene waterstof komt er ook zonder Nederland.


Nederland heeft vooral een positie te verliezen aan groene waterstof

De Nederlandse staat, de Nederlandse havens, het Nederlandse Gasunie en een groot aantal multinationals zijn vanuit Nederland actief in de winning, de verwerking en het transport van aardgas-, aardolie en afgeleide producten. Deze sector ziet terecht dat waterstof de rol van aardgas en aardolie deze eeuw voor een belangrijk deel zal overnemen.

Vanuit zakelijk en geopolitiek oogpunt is de hype rond waterstof daarom wel te volgen, als een vlucht naar voren. Als de energiesector er met steun van de staat in slaagt om de positie in fossiele energie om te bouwen naar een sleutelpositie in de handel en doorvoer van waterstof dan zitten de betreffende bedrijven voor de komende decennia opnieuw gebakken.

Voor het Nederlandse klimaat- en energiebeleid zou het niet verkeerd zijn als waterstof straks van over de hele wereld via Rotterdam of Groningen het Europese gasnetwerk instroomt. Dat biedt een energiezekerheid die wind- en zonneparken alleen niet kunnen leveren en een verdienpotentieel gelijkaardig aan de omzetten in de huidige fossiele industrie.


Is Nederlandse waterstofproductie nodig voor de handelspositie?

Invoer, doorvoer en verwerking van emissievrije waterstof in Nederland is wenselijk. De vraag is of productie van groene waterstof in Nederland een voorwaarde is om de gewenste positie in de internationale handel te verwerven.

De fossiele geschiedenis geeft wat dat betreft een gemengd beeld. De winning van aardgas in Groningen was vrijwel zeker bepalend voor de positie die Nederland nu heeft in de Europese en mondiale handel in aardgas. De positie in de oliehandel en raffinage heeft Nederland echter van begin af aan opgebouwd op basis van geïmporteerde aardolie.

Er is helaas nog niets te verkopen

Emissievrije waterstof is nog nergens op relevante schaal te koop en dus ook nog niet te verhandelen. De kans is groot dat de eerste grote producenten ook een blijvende rol in de handel en doorvoer kunnen pakken.

In dat licht kan het wenselijk zijn toch enige volumes emissievrije waterstof te produceren. Via de groene route kan dat niet. Niet op een termijn die relevant is voor onze handelspositie. Het duurt tot na 2030 tot Nederland voldoende duurzame elektriciteit opwekt om het huidige verbruik te dekken. Al voor 2030 zijn andere landen in staat tot duurzame waterstofproductie. Als we wachten op groene waterstof dan verliezen we onze beste kans op de gewenste handelspositie.


Kies een rol die bij Nederland past en waar de wereld wat aan heeft

De Nederlandse industrie is al een grootverbruiker van waterstof en maakt jaarlijks 1,5 miljoen ton waterstof uit aardgas. Dat heeft niets met duurzaamheid te maken. Deze waterstof is nodig voor de productie van kunstmest en de raffinage van ruwe aardolie. Waterstoffabrieken van het type dat in Nederland staat, staan over de hele wereld. Ook daarin is Nederland dus niet uniek. Ook niet uniek is dat Nederland beschikt over leeggeproduceerde olie- en gasvelden.

Alle ballen op blauwe waterstof

Wel redelijk uniek is dat in Nederland partijen verregaand samenwerken aan vrij concrete projecten om CO2 vrijkomend bij de conventionele waterstofproductie uit aardgas af te vangen en op te slaan in lege gasvelden.

CO2-opslag is net als elektrolyse een technologie die cruciaal is voor het mondiale klimaatbeleid. Eveneens een technologie waarin nog veel kostenreductie nodig en mogelijk is. Nederland kan de ontwikkeling van afvangtechniek, CO2-transport en CO2-injectie stimuleren en deze technologie zo voor altijd goedkoper maken. Carbon capture and storage (CCS) is wereldwijd van belang en kampt – net als in Nederland – wereldwijd met maatschappelijke weerstand. Als het mede dankzij Nederlandse subsidies mogelijk is om elders zonder subsidie te investeren in CCS dan neemt dat daar een deel van die weerstand weg. Daarmee neemt de kans dat klimaatverandering later deze eeuw niet tot wereldwijde crisis escaleert toe. De moeite waard.

CCS is uitstekend toepasbaar op huidige en nieuwe fabrieken die aardgas omzetten in waterstof. Investeren in CCS bij Nederlandse waterstoffabrieken resulteert, veel eerder dan via elektrolyse, in grote volumes emissievrije waterstof. Blauwe waterstof is de populaire naam. Investeren in CCS en blauwe waterstof heeft (dus) tot gevolg dat Nederland alsnog tot de eerste landen kan behoren die emissievrije waterstof verhandelen, met alle voordelen voor de handelspositie van dien.


Mijn advies aan het volgende kabinet

In de podcast Studio Energie van Remco de Boer besprak ik vlak voor de kerst van 2020 bovengenoemde punten, als mijn advies aan het dit jaar te verkiezen nieuwe kabinet. Laat de koploperdroom op het vlak van groene waterstof varen. Opschalen van blauwe waterstof kan de komende kabinetsperiode een strategische keuze zijn waar zowel Nederland zelf als de hele wereld van profiteert. En, als we eenmaal over emissievrije waterstof beschikken, verjubel het dan niet in de gebouwde omgeving of mobiliteit. Zet in op de industrie, internationaal transport en de wereldhandel.


Imagecredit: Florian Schmetz, via Unsplash Public Domain


Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Dit vind je misschien ook leuk...

2 reacties

  1. Ruud H.G. van Tol schreef:

    Shell gaat in Rotterdam een waterstoffabriek bouwen, “20x zo groot als de grootste tot nu toe”.
    https://www.maritiemnederland.com/nieuws/shell-bouwt-groene-waterstoffabriek-in-rotterdam

  2. Xavalon nl schreef:

    Wat denk je van NortH2? Neem aan dat dit louter groene productie voor Nederland zelf is en Nederland minder afhankelijk maakt van import.

    Daarnaast zie je ontwikkelingen in kleinschaligere elektrolyzers.

    https://www.ad.nl/eindhoven/tu-e-steekt-10-miljoen-in-nieuw-energie-instituut~a7320a44/ – in Eindhoven wordt gewerkt aan veel goedkopere elektrolysers.

    uit artikel: Een voorbeeld waaraan al gewerkt wordt, is het Dutch Electrolyzer-consortium. Dat werkt aan een kleiner formaat apparaat voor de productie van waterstof uit water. Daarmee zou de electrolyzer in elke woning of wijk kunnen worden geïnstalleerd, waardoor je decentraal energie uit wind of zonnepanelen kan opslaan. De TU/e en VDL tekenden eerder deze maand een intentieverklaring om deze technologie samen verder te gaan ontwikkelen.

    Helemaal uniek is het niet, zie o.a. dit Duitse product https://www.homepowersolutions.de/en/product#content. Weet het nu nog veel te duur maar misschien wel haalbaar in 2035?