Subsidie voor CO2-opslag is door goedkope olie nu nog belangrijker
De WTI-olieprijs zakte op het eind van de handel voor contracten voor mei 2020 met meer dan 300%. Tot ver onder 0 dus. Websites die olieprijzen publiceren, gingen plat. Iedereen wilde dit zien. Maar er gaan belangrijkere zaken plat.
Voor contracten voor levering in een maand later daalt de prijs ook, WTI voor juni gaat voor rond de $ 20 per vat. Maar dat gold voor de prijzen voor mei bij de opening van de handel op maandag 20 april 2020 ook nog.
De prijs staat zo laag omdat het verbruik van benzine, diesel en kerosine enorm is gedaald, als gevolg van maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus. Olieputten stilleggen om ze later weer op te starten is duur. Producenten gokken collectief dat een concurrent dat eerder moet doen dan zij zelf. Zo is er meer aanbod dan vraag. Die situatie houdt nu al zo lang aan dat de bereikbare opslagen vollopen, er is voor handelaren onderhand vrijwel geen lege tank of olietanker meer te huur.
Goedkope olie is niet goed voor de energietransitie
Voor wie al jaren pleit voor een transitie weg van fossiele brandstoffen, is het moeilijk om niet even te gniffelen bij olieprijzen van $ -40 per vat. De energietransitie is met deze abrupte schok echter niets geholpen. In tegendeel. Wie bij olieprijzen van $ 50 à $ 60 per vat en sterk dalende prijzen voor accu’s dacht aan een elektrische auto, is de economische argumenten daarvoor voorlopig kwijt. Zonnige OPEC-landen die bij hoge olieprijzen zonneparken bouwen om te voorkomen dat de waardevolle olie opgaat in elektriciteitscentrales, gaan in deze onzekere tijden op hun snel slinkende staatskas zitten.
De sterk gedaalde CO2-uitstoot deze weken weegt daar echt niet tegenop. Investeren om duurzaam te concurreren met goedkope olie was al moeilijk in de economische hoogtij van de afgelopen jaren. Bij spotgoedkope olie en economische malaise is de transitie nog meer afhankelijk van overheden. Ondanks deze crisis moeten zij doorpakken met wat de markt nu niet kan en gaat doen. Met dat wat nodig is om schadelijke opwarming in de loop van deze eeuw te beperken. Want ook deze crisis gaat voorbij. De economie zal weer aantrekken. Als we nu niet handelen, trekt de CO2-uitstoot straks ook weer aan.
Ook impopulaire maatregelen hebben nu extra steun nodig
De nu opgebouwde voorraad olie, samen met de pandemie waaraan nog geen einde lijkt te komen, zullen de olieprijs vermoedelijk nog lang laag houden. Dure nieuwe projecten in oliewinning zijn nu kansloos.
Een categorie dure olieprojecten is bijzonder belangrijk voor klimaatbeleid. Bij Enhanced Oil Recovery (EOR) voeren exploitanten de druk in oliereservoirs kunstmatig op, zodat zij moeilijk winbare olie toch kunnen oppompen. EOR is vaak een vorm van CO2-opslag. CO2 uit kolencentrales, raffinaderijen en staalfabrieken wordt afgevangen en onder druk in olievelden gebracht.
CO2-opslag staat sowieso al niet hoog op de lijst van populairste klimaatmaatregelen. Als CO2-opslag dient om extra olie uit de grond te duwen, is de populariteit vermoedelijk net zo negatief als de olieprijs maandag. En toch helpt EOR wel degelijk om klimaatverandering te beheersen. Als de laatste olie uit het reservoir onttrokken is, wordt de put afgesloten en ligt de ingebrachte CO2 vast onder de grond.
CO2-opslag is niet echt experimenteel meer, maar nog wel duur
Het klimaatdebat kent vele ongemakkelijke waarheden. Een daarvan is dat Carbon capture and storage (CCS) onvermijdelijk is, hoe voortvarend we de energietransitie ook oppakken. Er zit nu al teveel CO2 in de atmosfeer en het verbruik van fossiele brandstoffen loopt onvermijdelijk nog jaren stevig door.
Later deze eeuw, als we geen kolen, olie, en aardgas meer verbruiken, moeten we met heel veel duurzame energie heel veel CO2 uit de atmosfeer weer terug onder de grond brengen. Hoe impopulair ook, CO2-afvang en opslag is onmisbaar. CO2-opslag is technisch gelukkig goed mogelijk, in lege gas- of olievelden en in waterdragende grondlagen. Economisch is CO2-opslag echter niet. Broeikasgassen uitstoten is nergens verboden. En verschillende programma’s voor CO2-beprijzing wereldwijd leveren vooralsnog (vrijwel) nergens een voldoende grote prikkel om CCS-projecten te ontwikkelen.
CO2 onder de grond pompen kan economisch alleen uit als je daar moeilijk winbare olie toch mee aan de oppervlakte krijgt. Althans, tot voor kort. Bij de huidige olieprijzen is deze techniek alsnog veel te duur. De kans is dan ook groot dat veel aangekondigde nieuwe EOR-projecten de komende maanden sneuvelen. Dat is een risico voor het mondiale klimaatbeleid. Want uiteindelijk ontkomen we er niet aan om CO2 uit de atmosfeer te onttrekken.
Om CO2-opslag voldoende goedkoop te maken om er later deze eeuw op te kunnen vertrouwen, moet de toepassing van de techniek de komende jaren al flink opschalen. Net als zonnepanelen en accu’s worden ook de installaties om CO2 uit rookgassen te onttrekken en de infrastructuur om de afgevangen CO2 veilig op te bergen goedkoper naarmate de ervaring met deze techniek toeneemt. Pas dan komt ook opslag van CO2 bij bio-energie economisch binnen handbereik.
Genoeg CCS om 20% van de Nederlandse CO2-uitstoot te compenseren
Wereldwijd zijn zo’n 20 CCS-projecten in bedrijf, samen jaarlijks goed voor zo’n 40 megaton (Mton) CO2 die niet in de atmosfeer maar onder de grond terechtkomt. In 2018 pufte Nederland 190 Mton CO2 uit.
Om een deukje in de jaarlijkse mondiale CO2-uitstoot te maken, laat staan om ook historische uitstoot te compenseren, moet CCS dus nog gigantisch opschalen. The International Organisation of Oil & Gas Producers (IOGP) telde eind 2019 wereldwijd zo’n 35 nieuwe CCS-projecten in ontwikkeling, samen goed voor ±85 Mton CO2-reductie, 37% daarvan bedoeld voor EOR. De projecten verkeren in verschillen stadia van ontwikkeling, van intentieverklaring tot eerste bouwactiviteiten.
Helaas zijn het juist de EOR-projecten die het meest concreet lijken. Als we in het overzicht van IOGP filteren op ‘Advanced development’ of ‘Under construction’, blijft nog 30 Mton aan serieuze projecten over. Daarvan liefst 25 Mton EOR. Het zit er dik in dat die projecten in deze markt op zijn minst sterk vertraging oplopen. Mogelijk komen ze nooit meer tot realisatie. En dat geldt evengoed voor alle veel prillere intenties voor CO2-opslag in het overzicht. Klimaatbeleid raakt automatisch op de achtergrond als de economie in het slop raakt. Een baan en een dak boven je hoofd hebben dan terecht prioriteit.
Nederland moet nu doorpakken met bestaande initiatieven voor CCS
Nederland doet met de projecten Porthos (5 Mton per jaar) , Athos (7,5 Mton) en Magnum (4 Mton, samen met Noorwegen) lekker mee in de wereld van voorgenomen CO2-opslag. Liefst 16,5 van de 84,5 Mton (20%) van de wereldwijd genoemde CCS-projecten is gepland in Nederland. Dit is nu echt eens een sector waarin Nederland wél voorop zou kunnen lopen.
Bij deze drie Nederlandse projecten gaat het niet om extra olie uit de grond te duwen. De CO2-opslag dient enkel CO2-reductie, bij de waterstofproductie in de Rijnmond, de staalfabriek van Tata in de IJmond en een gascentrale van Vattenfall in de Eemshaven. Omdat er geen olieopbrengst tegenover de CO2-opslag staat en de Europese CO2-prijs niet voldoende is om de kosten van CCS te dekken, hebben deze projecten sowieso staatssteun nodig.
Het is voor de technologie- en kostenontwikkeling van CCS van groot belang dat Nederland met deze subsidies over de brug komt. Dat was het al voordat we van corona gehoord hadden maar dat is het helemaal nu EOR voorlopig (en misschien wel voor altijd) oneconomisch is. Het ligt voor de hand dat de Nederlandse overheid de olie- en gassector, de hoogovens en de elektriciteitsproductie sowieso al met enige noodsteun door deze crisis moet helpen. Net als in de luchtvaart is het van belang om die steunmiljarden een richting mee te geven waar de wereld, als de economie straks weer aantrekt, mee geholpen is.
Dat kan met substantiële subsidies voor CO2-afvang en opslag. Niet populair, wel cruciaal.
Imagecredit: Clyde Thomas, via Unsplash Public Domain
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.