Alleen goedkoop aardgas houdt kolencentrales nu nog op afstand
In het regeerakkoord van 2017 spraken VVD, CDA, D66 en ChristenUnie een minimumprijs voor CO2-uitstoot in de elektriciteitssector af. Startend met €18 per ton in 2020, oplopend tot €43 in 2030.
De minimumprijs was bedoeld om een stevige bodem te leggen onder het Europese Emissions Trading System (ETS). Op 10 oktober 2017, de publicatiedatum van het regeerakkoord, waren Europese emissierechten €7 per ton waard. Een vrij stevige maatregel kortom, van de coalitie destijds.
Dat de prijs voor diezelfde rechten een goed jaar later op €25 per ton zou staan, kon in 2017 nog niemand bevroeden. En toch, eind 2018 was dat opeens de nieuwe realiteit. Dat maakte de voorgestelde minimumprijs vatbaar voor lobbywerk. “De huidige CO2-prijs bewijst dat het EU-ETS werkt waardoor een minimumprijs op nationaal niveau overbodig is”, was het stellige standpunt van Energie-Nederland, brancheorganisatie voor de energiesector. Een potje rapportenslingeren over weglek van CO2-reductie en leveringszekerheid, ondersteund door het verder oplopen van de CO2-prijs tot een piek van € 30 per ton medio 2019, deed de rest.
In het klimaatakkoord van 28 juni 2019 was de minimumprijs afgezwakt tot een pad van €12 in 2020 en €32 in 2030. Door de verschillende wijzigingen in het wetsvoorstel is het bovendien niet gelukt om de minimumprijs per 1 januari 2020 van kracht te laten zijn. Wanneer de Tweede Kamer er aan toe komt om de wet te behandelen is nu vanzelfsprekend extra ongewis.
Lobbywerk werpt al in eerste jaar zijn vruchten af
Met de uitbraak van de coronapandemie ligt de luchtvaart direct op zijn gat en valt waarschijnlijk ook de industriële productie voor een groot deel stil. Dat heeft op zijn beurt weer impact op de vraag naar elektriciteit. In alle sectoren die verplicht zijn om Europese CO2-rechten af te boeken, daalt de uitstoot nu stevig. Daarmee daalt ook de behoefte aan CO2-rechten.
De partijen actief op de CO2-markt schatten in dat de daling aanzienlijk is en lang zal aanhouden. Als gevolg daarvan crashte de CO2-prijs binnen een week van €24 per ton naar €15 per ton.
Onder het prijspad zoals vastgelegd in het regeerakkoord zou bij deze marktomstandigheden de minimumprijs voor 2020 (€18 per ton) in werking treden. Elektriciteitsproducenten zouden dan bovenop de ETS-prijs van €15 per ton aanvullend €3 per ton CO2-belasting aan de Nederlandse staat betalen.
Per opgewekte kilowattuur (kWh) stoten gascentrales ±400 gram CO2 uit. Voor kolencentrales ligt de uitstoot op ±800 gram. Bij €25 per ton betalen gascentrales per kWh 1 eurocent aan CO2-rechten en kolencentrales 2ct/kWh. Nu is dat gedaald tot respectievelijk 0,6ct/kWh en 1,2ct/kWh. Vaste lasten blijven gelijk en de crisis raakt de inkoopprijs voor aardgas en kolen grofweg evenredig. Daarmee is het spannend of de in de afgelopen jaren geboekte CO2-reductie standhoudt.
Toen vanaf medio 2017 de CO2-prijs opliep van €5 tot uiteindelijk €30 medio 2019, zag je dat al snel goed terug in de inzet van steenkoolcentrales (zwart in de figuur). In de loop van 2019 liep ook de inzet van nog vuilere maar ook goedkopere Duitse bruinkoolcentrales (bruin in de figuur, >1000 gram CO2/kWh) terug. Dat had in heel Europa een positief effect op de gemiddelde CO2-intensiteit van elektriciteit.
Bij welke prijs kolencentrales nu weer grootschalig productie van gascentrales gaan terugnemen, is gissen. De lage gasprijs speelde in de afgelopen jaren al een rol en die is mede door de zachte winder inmiddels nog verder gedaald. De elektriciteitsprijs was ook al op de weg naar beneden en heeft door de crisis extra duw in die richting gekregen.
Waarom een minimumprijs op CO2 de energietransitie helpt
De minimumprijs is in het regeerakkoord beschreven als een ‘prikkel op energiebesparing en emissiereductie’. Hij dient dan ook meerdere doelen dan het bewaken van het marktaandeel voor gascentrales:
- Energiebesparing. Ondanks het toegenomen aandeel wind en zon op de elektriciteitsmarkt zijn het in de praktijk nog altijd de fossiele elektriciteitscentrales die de prijs zetten. Een hogere prijs voor CO2-uitstoot betekent een hogere elektriciteitsprijs. Dat is een directe prikkel op het beperken van elektriciteitsverbruik.
- Directe CO2-reductie. De hogere CO2-prijs verkleint de businesscase voor CO2-intensieve kolencentrales. Als er voldoende gascentrales beschikbaar zijn en er is voldoende gas om die centrales te laten draaien, is er vanuit klimaatbeleid geen enkele goede reden om kolencentrales te laten draaien. Het scheelt de helft aan CO2.
- CO2-reductie bij elektrificatie. Elektrische auto’s en warmtepompen zijn zeer efficient. Als ze voornamelijk op elektriciteit uit wind, zon, kern- en gascentrales draaien, is het verschil met benzineauto’s en gasketels aanzienlijk. Met een groot aandeel kolenstroom is de CO2-reductie veel kleiner, maar gelukkig nog steeds echt de moeite waard.
- Subsidie op hernieuwbare elektriciteit. De subsidie (SDE+) op bestaande wind en zonneparken dekt het verschil tussen de marktprijs voor elektriciteit en de prijs die de exploitanten van wind- en zonneparken nodig hebben om uit de kosten te komen. Bij een lage elektriciteitsprijs is dat verschil groter en uit te keren subsidie dus hoger.
- Deconserveren van gascentrales. Vanwege de lage prijzen voor CO2 en elektriciteit eerder deze eeuw zijn veel gascentrales in de mottenballen gezet. Gemotiveerd door de betere prijzen sinds 2017 waren eigenaren juist bezig met het opnieuw operationeel maken van deze gascentrales. Dat is in de huidige markt vermoedelijk opnieuw niet rendabel.
Jazeker resulteert een minimumprijs in weglek van CO2-reductie
Omdat ik de reacties op dit stuk al kan raden; Ja, een (nationale) minimumprijs resulteert in een ongelijk speelveld met elektriciteitsproducenten die enkel de kale ETS-prijs betalen. Natuurlijk is dat ook voor Nederlandse gascentrales een nadeel. En inderdaad resulteert dat in minder CO2-reductie dan als we enkel de uitstoot binnen onze landsgrenzen meten.
Dit is helaas hoe het ETS (nu) werkt. Deze overduidelijke nadelen zijn geen doorslaggevende reden om geen nationale maatregelen te treffen. Het ETS kent overduidelijk weeffouten. Het ETS is er nota bene in 15 jaar niet in geslaagd om zelfs de meest vuile bruinkoolcentrales uit de markt te drukken.
Het ETS is geen echte markt. Het is een puur politiek instrument. Alleen de Europese politiek kan het ETS versterken. Het is aan Nederland – en alle andere Europese landen die klimaatbeleid serieus nemen – om de druk op verbetering van het ETS op te voeren. Een nationale maatregel bovenop het ETS is een duidelijk signaal dat het ons menens is.
Een minimumprijs is in dat licht een uitstekend mechanisme. De minimumprijs is enkel van kracht wanneer het ETS niet doet wat het moet doen. Zolang de ETS-prijs boven het prijspad van de nationale minimumprijs blijft, is er een gelijk speelveld. Wanneer de ETS-prijs door het ijs zakt, borgt de minimumprijs dat de energietransitie in Nederland tenminste niet terugvalt.
In 2018 schreef ik dat de CO2-prijs 6x sneller steeg dan de koers van de bitcoin. Toen sloot ik af met het volgende: “Laat je niet verblinden door de stevig gestegen CO2-prijs. Da’s top maar nu al een resultaat uit het verleden. Innoverende bedrijven zoeken garanties voor de toekomst. Elke aarzeling om de CO2-beprijzing op lange termijn te ondersteunen, benadeelt de bedrijven die we echt willen overhouden aan het eind van de energietransitie.”
De gestegen CO2-prijs is helaas aanmerkelijk veel sneller een succes uit het verleden gebleken dan ik gehoopt had. Ook daarom is het zaak om nu niet alleen de werknemers actief in de bestaande economie te hulp te schieten maar ook te borgen dat in deze crisis de energietransitie doorloopt. Liefst versnelt. Het kan. Laat de noodsteun werken voor de toekomst.
Imagecredit: Lovely shots, via Unsplash Public Domain
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.