Bijna Energieneutraal Gebouw (BENG) is soms kapitaalvernietiging

Na een jaar uitstel in verband met vertraging in de ontwikkeling van software is de BENG-eis voor nieuwbouw sinds 1 januari 2021 van kracht. Alleen de bouw van Bijna Energieneutrale Gebouwen is nu nog toegestaan. 

Bijna levert hier echt een wereldprestatie!

Dat de nieuwe norm Bijna Energieneutraal Gebouw is gaan heten, suggereert zowel nuance als lobbywerk. Het is hoe dan ook een vrij complexe norm geworden. Voor elk gebouwtype geldt net weer wat anders.

De B van Bijna in BENG doet het harde werk in de norm en laat nogal wat ruimte voor interpretatie. De meest voorkomende woningen voldoen aan de norm als zij minimaal 40% van het jaarverbruik zelf opwekken uit hernieuwbare bronnen. Naast zonnestroom telt bijvoorbeeld ook de warmte onttrokken uit de buitenlucht door een warmtepomp als hernieuwbaar. In de regel vormt deze nieuwe duurzaamheidseis echt geen uitdaging.

Naast de minimale zelfopwekking stelt de BENG-norm per gebouwtype ook een maximum aan het energieverbruik per vierkante meter, of eigenlijk dus vooral een minimumeis aan isolatie. Deze eis lijkt nauwelijks spannender dan de oude norm. De derde eis in de BENG-norm betreft een specifiek maximum aan het gebruik van fossiele energie. Omdat gasketels voor nieuwbouw sinds juli 2018 al praktisch uitgesloten zijn door de vervallen aansluitplicht en omdat het aangenomen aandeel fossiele energie (PEF) in de Nederlandse elektriciteitsproductie laag is ingeschat, is voldoen aan deze eis ook geen uitdaging.


Van EPC 0.4-schaampanelen naar BENG-schaampanelen?

De afgelopen jaren is er veel onvrede uitgesproken en uitgeschreven over de BENG. De nieuwe norm dwingt nauwelijks meer isolatie en duurzaamheid af dan onder de oude minimumeis (EPC 0.4) al staande praktijk was.

Natuurlijk laat een minimumeis alle ruimte om meer te doen dan verplicht is, idealiter werkt een norm als een bezemwagen. Helaas hebben veel bouwbedrijven de afgelopen decennia getoond liever de ondergrens dan het maximaal haalbare op te zoeken. Schaampanelen – vier, twee of zelfs slechts één zonnepaneel op een groot nieuwbouwdak – zijn daar recent het ultieme voorbeeld van. Dat is de goedkoopste maar ook treurigste route om aan EPC 0.4 te voldoen. Zonde van het geld, zonde van de motivatie van de installateurs en zonde van de dakruimte. Precies genoeg doen om aan de norm te voldoen, is helaas nog te vaak het ultieme streven.

Omdat de BENG-norm in geen enkel opzicht een uitdaging lijkt voor de bouwsector bestaat de neiging om de lat hoger te leggen. Amsterdam en Zaandam stellen* hogere eisen aan nieuwbouw, vooruitstrevende bouwers en ontwikkelaars leggen zich strengere eisen op en ook beoogd bewoners van nieuwbouwwoningen kiezen gelukkig voor meer isolatie en meer zonnepanelen dan welke norm dan ook voorschrijft.

*Amsterdam is teruggefloten. Bouwers in Amsterdam moeten aan de reguliere BENG-eisen voldoen. Bedankt voor de correctie!


Kijk uit voor micromanagen van een uitdaging op wereldschaal

Laat energieneutraal geen doel op zich zijn

Natuurlijk is het goed om meer te doen dan moet, en natuurlijk was het beter geweest als de norm meer duurzaamheid zou aanjagen. Toch ben ik blij dat nul op de meter (NOM) niet de norm is geworden.

Energieneutraal of zelfs zelfvoorzienend wonen spreekt tot de verbeelding. Regelmatig verzoeken huiseigenaren of communities mij om mee te denken over windturbines, thuisaccu’s en andere ideeën om off-grid te kunnen gaan. Ik waardeer het enthousiasme maar adviseer om het bij zonnepanelen, goeie isolatie en misschien een warmwaterbuffer te houden. CO2-reductie is het doel. Energieneutraliteit is alleen bij toeval het beste middel. Zelfvoorziening vrijwel altijd contraproductief.

In weerwil van wat verkopers van windprullaria claimen zijn zonnepanelen, een warmtepomp en misschien een houtkachel de enige reële opties om thuis duurzame energie op te wekken. Thuisaccu’s wekken überhaupt niets op terwijl de productie veel CO2-impact heeft. Uw zonnestroom met een accu voor uzelf houden resulteert slechts in onnodige CO2-uitstoot.


Energieneutraal bouwen kan irreëel moeilijk of juist veel te makkelijk zijn

Ook 35 stuks kunnen schaampanelen zijn

De transitie naar CO2-neutraal wonen is de transitie die echt telt. De met afstand belangrijkste stap om CO2 te besparen in een nieuwbouwwoning is optimale isolatie. Daarna volgt de keuze van de warmtebron.

Zonnepanelen hebben qua CO2-reductie nauwelijks met het wonen te maken. CO2-neutraal wonen kan ook met elektriciteit uit een windpark of kerncentrale, met warmte uit de bodem en/of met restwarmte uit een datacentrum. Leg daken waar het kan strak vol met zonnepanelen. Dat is mooier en het levert extra stroom voor elektrische auto’s, voor lokale warmtenetten of voor de industrie. Is uw nieuwbouwdak echter ongeschikt voor zonnepanelen? Plaats dan geen zonnepanelen.

Niet overal is het mogelijk om energieneutraal te bouwen. Laat staan wenselijk. Laten we mikken op energiepositief waar het kan, niet sturen op hyperlokale energieneutraliteit. Want we weten hoe de bouw denkt: Als de goedkoopste oplossing om aan de norm (of de wens van de klant) te voldoen een schaduwdak met 35 zonnepanelen is, wonen er straks duizenden gezinnen onder een werkloos zonnedak. Dat zijn dan evengoed schaampanelen. Bij een dak in de volle zon kan energieneutraal bovendien ook precies de verkeerde prikkel zijn. Matige isolatie en elektrische (COP1) vloerverwarming omdat een huis met 35 zonnepanelen toch wel energieneutraal te krijgen is, dat werk.

We hebben niets aan energieneutrale woningen als dat betekent dat het onnodig langer duurt om de hele economie CO2-neutraal te krijgen. Maak nieuwbouw zo energiezuinig als reëel mogelijk is. Altijd. Kijk los daarvan of het zin heeft om zonnepanelen te plaatsen. Heeft het zin, plaats er dan zoveel als zin heeft. Altijd.


Imagecredit: Ballast Nedam


Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. Florijn de Graaf schreef:

    Grotendeels eens, hoewel batterijen voor meer nuttig kunnen zijn dan alleen zelfvoorziening. Het Rocky Mountain Institute heeft maar liefst 13 (!) energiediensten gevonden die een achter-de-meter geplaatste batterij kan leveren:

    https://rmi.org/wp-content/uploads/2017/03/RMI-TheEconomicsOfBatteryEnergyStorage-FullReport-FINAL.pdf

    Hiermee zullen juist decentraal geplaatste batterijen een waardevolle bijdrage gaan leveren aan de energietransitie.