Grootste drijvende windpark ooit maakt oliewinning iets duurzamer
Het Noorse olieconcern Equinor heeft het drijvende windpark Tampen in bedrijf genomen. Het project levert windstroom aan de productieplatforms voor de offshore olievelden Snorre en Gullfaks. De CO2-uitstoot in de winning van de aardolie daalt hiermee met 35%. De – ruwweg 100 keer grotere – uitstoot bij het verbruik van de olie natuurlijk in het geheel niet. De Noorse overheid heeft CO2-reductie in de olie- en gasproductie tot een speerpunt gemaakt om haar klimaatambities ondanks voortgaande fossiele productie geloofwaardig te houden. Het besluit om het windpark te bouwen ging gepaard met de vergunning van de Noorse overheid om de beide olievelden 20 jaar langer te exploiteren.
De 11 windturbines zouden volgens de originele planning in 2022 in bedrijf komen. Onder meer de covidpandemie en de oorlog in Oekraïne veroorzaakten vertraging. De bijgevoegde video van de bouw is wel een kijkje waard.
Hieronder het oorspronkelijke bericht van 13 oktober 2019.
Equinor verduurzaamt oliewinning met 11 drijvende windmolens
Het Noorse olieconcern Equinor (tot 2018 bekend als Statoil) bouwt een drijvend windpark van 88 megawatt. Het project ligt 140 kilometer uit de Noorse westkust, waar de zee 260 tot 300 meter diep is.
Het Hywind Tampen-Windpark drijft vanaf 2022 tussen de olievelden Snorre en Gullfaks. De 11 windturbines dekken dan 35% van de energievraag van de oliewinningsplatforms, die nu nog volledig op gasturbines draaien.
“Het besluit van de overheid om tot 2040 oliewinning toe te staan (20 jaar langer dan eerder gepland) uit deze velden was essentieel om dit baanbrekende windpark te realiseren”, zegt Arne Sigve Nylun, vicepresident bij Equinor. “Hiermee dragen we bij aan de energietransitie in de Noorse wateren, terwijl we direct de CO2-uitstoot van onze huidige operatie verlagen.”
Het verminderde gasverbruik scheelt jaarlijks 200.000 ton CO2, ruwweg evenveel als vrijkomt bij de verbranding van 500.000 vaten olie. Uit Snorre en Gullfaks samen zijn in 2018 zo’n 50 miljoen vaten olie ontrokken.
Equinor exploiteert de velden samen met onder meer Exxon, OMV en Petoro. Deze partners dragen ook bij in de investering voor het windpark, 5 mrd Noorse kroon (€ 500 mln) in totaal. Naast met de toestemming om de olievelden 20 jaar langer uit te mogen baten, komt de Noorse overheid het project tegemoet met 2,3 mrd Noorse kroon (€ 230 mln) subsidie.
Het eerste serieuze drijvende windpark is daarmee nog niet vrij van staatssteun. Wel is het aandeel subsidie flink kleiner dan het tot voor kort was voor windparken met de voeten vast in de zeebodem, die inmiddels zonder subsidie gerealiseerd worden. Het is goed denkbaar dat de kostendaling voor drijvende windparken nog sneller gaat.
Overgrote potentieel voor offshore wind in diep water
Het Noorse energiebedrijf realiseerde in 2017 bij Schotland al een Hywind-pilot (zie video hieronder) met 5 drijvende turbines van 6 megawatt, toen ook al met het idee om olieplatforms van hernieuwbare elektriciteit te voorzien. “Equinor werkt nu 20 jaar aan deze technologie”, zegt CEO Eldar Sætre. “80% van het potentieel voor offshore windenergie ligt in diepe wateren. Drijvende windparken kunnen sterk bijdragen aan de wereldklimaatdoelen. Dit biedt kansen voor de Noorse industrie.”
Bron: Equinor / Imagecredit: Equinor
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.