Is Duitse elektriciteit onbetaalbaar door wind- en zonneparken?
Duitsland schrapt heffing voor stimulering wind- en zonneparken
De afgelopen 20 jaar is de Duitse Energiewende gefinancierd via het Erneuerbare-Energien-Gesetz (EEG), een toeslag van enkele eurocenten op de (consumenten)elektriciteitsprijs. De nieuwe Duitse regering had al besloten deze heffing te schrappen, om elektrisch rijden en verwarmen met warmtepompen aantrekkelijker te maken. Naar aanleiding van de hoge energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne haalt de Bondsdag het einde van de EEG-toeslag naar voren. Vanaf juli 2022 vervalt de toeslag. Duitsland financiert de energietransitie voortaan uit een speciaal fonds. Volgens de logica van deskundologen die op basis van consumentenprijzen graag puntjes voor of tegen bepaalde vormen van elektriciteitsproductie maken, zijn wind- en zonnestroom daarmee in één klap een stuk goedkoper.
In het oorspronkelijke artikel hieronder van 15 juli 2019 zet ik uiteen waarom je op basis van de consumentenprijs voor elektriciteit betrekkelijk weinig zou moeten willen concluderen over de productiekosten van elektriciteit.
De elektriciteitsprijzen in Duitsland zijn relatief hoog. In hoeverre is dat te wijten aan het grote aantal windturbines en zonnepanelen bij onze oosterburen? En wat betekent dat voor de betaalbaarheid van onze eigen energietransitie?
Duitsland produceert een hoog percentage van zijn elektriciteit uit wind- en zonne-energie. Ook is elektriciteit voor huishoudens in Duitsland relatief duur. In discussies over de energietransitie worden deze feiten vaak aangehaald als argument tegen wind- en zonnestroom.
In dit stuk heb ik een goeie 2.500 woorden nodig om een aantal storende misverstanden over de Duitse energietransitie weg te nemen. Voor de lezers met haast hier de hoofdconclusies, in de rest van dit stuk de onderbouwing:
- Duitse huishoudens betalen relatief veel per kilowattuur maar hebben geen bijzonder hoge elektriciteitsrekening;
- Slechts een deel van de hoge kilowattuurprijs is te verklaren door Duitse subsidies voor wind- en zonnestroom;
- Het aantal Duitse huishoudens dat de energierekening niet kan betalen is betrekkelijk laag, en neemt niet toe;
- Wind- en zonnestroom is voor Duitsers niet te duur en zal voor ons (dankzij Duitsland) nog goedkoper zijn.
De energietransitie en de energierekening
De twee grafieken hiernaast tonen de ontwikkeling van de consumentenprijzen voor elektriciteit in Duitsland (2006 tot en met 2019) en de consumentenprijzen voor elektriciteit in de rest van Europa in 2017, met wijzigingspercentages ten opzichte van 2007. Alle figuren in dit stuk zijn te vergroten door ze aan te klikken.
Aan de hand van onder meer deze kale feiten bespreek ik de ontwikkelingen in de Duitse elektriciteitsmarkt en probeer ik te bepalen wat we op basis van de Duitse situatie kunnen claimen over de (on)wenselijkheid van het Nederlandse beleid om- net als in Duitsland – fors in te zetten op wind- en zonnestroom.
De stralende olifant in de kamer
Het versneld sluiten van alle kerncentrales heeft een niet te negeren impact op de (kosten)effectiviteit van het Duitse klimaatbeleid. Een beschouwing van de Energiewende tot nu toe en de uitdagingen waarvoor Duitsland nu staat en eenzelfde beschouwing over de Franse elektriciteitsproductie die sterk leunt op kernenergie.
Wat kost Duitse stroom zonder wind en zon?
Als de hypothese is dat elektriciteit in Duitsland onbetaalbaar is dankzij het grote aandeel wind- en zonnestroom, is de eerste stap om te bepalen wat elektriciteit in Duitsland zou (kunnen) hebben gekost zonder de Energiewende.
In figuur 1 kunnen we voor 2019 aflezen dat in Duitse consumenten voor elke verbruikte kilowattuur 6,41 eurocent aan renaweble surcharge betalen. Dit is heffing waaruit de Duitse overheid de subsidies hernieuwbare energie bekostigd. Van de kilowattuurprijs van 30,22 eurocent per kilowattuur (vanaf nu ct/kWh) blijft na aftrek van deze duurzame heffing 23,81ct/kWh over.
Wat kostte Duitse elektriciteit in 1990?
Van de Duitse consumentenprijs voor elektriciteit dient 21% om de subsidiepot voor hernieuwbare energie te vullen. Een aanzienlijk aandeel, maar ook na aftrek van deze duurzame heffing is de Duitse elektriciteitsprijs hoog. Ook met bijna 24ct/kWh zou de Duitse consument binnen Europa relatief duur uit zijn.
Veel criticasters van het Duitse energiebeleid vermoeden dan ook dat Duitse elektriciteitsconsumenten – naast de zichtbare renewables surcharge – ook verborgen kosten betalen voor de energietransitie. Om die hypothese te toetsen kijken we terug in de tijd, tot voor het begin van de Energiewende.
Het eerste Duitse subsidiebeleid voor duurzame energie stamt uit 1991 maar zeker tot 1995 (zie figuur 3) kan het aandeel wind- en zonnestroom in de Duitse energievoorziening praktisch geen invloed hebben gehad op de Duitse stroomprijzen. In 1990 betaalden Duitse huishouden 0,30 Duitse Mark voor een kilowattuur. Gecorrigeerd voor inflatie zou dat in Euro’s vandaag 25ct/kWh zijn.
Consumentenprijs geeft betrekkelijk weinig inzicht in productiekosten
Elektriciteitsproductie en -levering was in 1990 nog echt een staatsaangelegenheid. Sinds 1998 is de energiemarkt geliberaliseerd en komt de elektriciteitsprijs tot stand op energiebeurzen. Deze fluctueren. Op basis van de prijs van 1990 + inflatie kunnen we niet concluderen dat Duitse huishoudens zonder Energiewende vandaag 25ct/kWh hadden betaald.
Dat de Duitse kilowattuurprijs van 1990 en 2019 zónder renewables surcharge zo dicht op elkaar zitten, doet wel vermoeden dat elektriciteit in Duitsland voor huishoudens altijd al relatief duur is geweest.
Een aanzienlijk deel van de Duitse consumentenprijs betreft belastingen, heffingen, BTW en netbeheerkosten. Dat was in 1990 niet anders dan vandaag. Dat is in Duitsland ook niet anders dan in andere Europese landen.
Eén markt, uiteenlopende consumentenprijzen
Sinds het vrijgeven van de Europese energiemarkt twintig jaar geleden is deze markt in toenemende mate geïntegreerd. Binnen de EPEX-spot markt (figuur 4) is de handel in elektriciteit tussen Groot-Brittannië, Nederland, Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg, Oostenrijk en Zwitserland gekoppeld. Dat betekent niet dat de groothandelsprijzen in deze markten noodzakelijkerwijs identiek zijn maar ze ontlopen elkaar weinig, en steeds minder.
Waar landen zich wel sterk in onderscheiden is in hoeveel heffingen en overheidsgereguleerde (netbeheer)kosten er bovenop de kale elektriciteitsprijs gerekend worden. Hoewel elektriciteit op de Duitse groothandelsmarkt vaak nog net iets goedkoper is dan in Frankrijk, betaalden Franse huishoudens in 2017 ruim 10ct/kWh (zie figuur 2) minder dan Duitse huishoudens.
De opbouw van de elektriciteitsprijs is vrijwel puur politiek
Hoewel het aan de lopende band gebeurt, is het onmogelijk om op basis van de elektriciteitsprijs voor huishoudens en het aandeel wind- en zonnestroom in de elektriciteitsproductie een steekhoudende conclusie te trekken over de (on)betaalbaarheid van wind- en zonnestroom. Afwijkingen in nationale kostenstructuren vertroebelen het beeld veel te veel.
Als we aannemen dat het aandeel belastingen en netbeheerkosten in de consumentenprijs in een land gelijk blijft, is op basis van de prijsontwikkeling en het groeiende aandeel wind en zon misschien wel iets te zeggen.
Tussen 2007 en 2017 steeg het aandeel Franse stroom uit wind- of zonprojecten van nihil tot krap 5%. In Duitsland liep het aandeel wind en zon in die periode op van 7% tot bijna 26% en in Denemarken van bijna 20% tot liefst 53%.
Als we de prijsontwikkeling in Frankrijk, Duitsland en Denemarken voor deze periode vergelijken, blijkt uit figuur 1 dat de Franse consumentenprijzen tussen 2007 en 2017 met 40% gestegen zijn. In dezelfde periode stegen de prijzen in Duitsland met 39% en de Deense met slechts 9%. Je zou op basis van deze cijfers kunnen concluderen dat variabele duurzame stroom goedkoper wordt naarmate een land er meer van opwekt. Als je niet beter wist.
Correlatie maakt ook in de energietransitie geen causatie
In werkelijkheid kun je helaas op basis van noch de prijs, noch de prijsontwikkeling van elektriciteit en het aandeel hernieuwbare stroom noch de ontwikkeling van dat aandeel een steekhoudende conclusie trekken over (on)betaalbaarheid van wind- en zonnestroom. Wie dat wel doet, maakt vrijwel zeker de meest de klassieke statistische misser denkbaar.
Een correlatie kan je hooguit op het spoor van een causaal verband brengen. Je zult altijd moeten toetsen of dat causale verband er ook daadwerkelijk is. Vaak zal bij nader onderzoek blijken dat een onderliggende oorzaak beide correlerende trends kan verklaren, of dat de correlatie puur op toeval berust. Nog vaker blijkt het een combinatie van inderdaad causale, onderliggende en toevallige samenhang die alsnog niet is uit te splitsen tot een steekhoudende conclusie over wat dan ook.
Een ogenschijnlijke samenhang tussen getallenreeksen mag je gewoon nooit simpelweg tot causaal verband bombarderen. Als je dat per ongeluk doet, is dat knullig. Als je dat bewust doet is dat kwalijk.
De opbouw van consumentenprijzen op welk product dan ook is afhankelijk van vele verschillende markt- en beleidsfactoren. Zo zijn de kosten voor netbeheer in Duitsland in de kilowattuurprijs verwerkt terwijl Nederlandse huishoudens daar jaarlijks een vast bedrag voor betalen, naast de kilowattuurprijs. Voor de meeste Nederlandse huishoudens ligt dat bedrag tussen de € 220 en € 260 per jaar. Omgeslagen over een gemiddeld verbruik van 3000 kWh/jaar komt dat neer op 8ct/kWh bovenop de Nederlandse kilowattuurprijs.
Met verschillende heffingen op energiegebruik beoogt de politiek van land tot land daarnaast vaak nog verschillende specifieke doelen te bereiken. Of simpelweg belasting te innen ten behoeve van overheidsuitgaven die niet noodzakelijkerwijs met energie te maken hebben. Kortingen daarop zijn ook weer gangbaar. Nederland geeft bijvoorbeeld een vaste belastingkorting op het elektriciteitsverbruik dat de overheid als eerste levensbehoefte beschouwt. Die korting is in 2019 vastgesteld op € 311 over het hele jaar, omgeslagen over een gemiddeld verbruik van 3000 kWh/jaar dus ruim 10ct/kWh.
Verrekend met de netbeheerkosten is elke kilowattuur voor een gemiddelde Nederlander dus effectief 2ct goedkoper dan je uit alleen de kilowattuurprijs zou opmaken. Als klap op de vuurpijl is er juist over de energie wereldwijd enorm veel data beschikbaar. Juist daarom is het oersimpel om wat data bij elkaar te cherry picken die op het eerste oog vergelijkbaar zijn maar dankzij alle nationale verschillen nooit een compleet en eerlijk inzicht bieden. Juist daarom gaan tegenstanders van energietransitie aan de lopende band los op de Duitse elektriciteitsprijzen.
En journalisten in grote kranten tuinen er steeds weer vol in.
Denkbare verklaringen van de Duitse elektriciteitsprijs
Het is ontegenzeggelijk waar dat de prijs voor elektriciteit voor Duitse huishoudens de afgelopen jaren flink is gestegen. Het is ontegenzeggelijk ook waar dat elektriciteit in Duitsland ten opzichte van de rest van Europa flink aan de prijs is. Hieronder een niet limitatieve lijst van factoren die daar allemaal mogelijk voor een groot dan wel klein deel aan bij dragen.
- Pionierswerk. Duitsland heeft bijna in zijn eentje de hele markt voor zonne-energie aangejaagd en daarnaast een bepalende invloed gehad opmars van windenergie. Mede dankzij het aantrekkelijke en stabiele Duitse subsidiebeleid is wind- en zonne-energie nu betaalbaar voor de hele wereld. Tegelijkertijd heeft Duitsland de CO2-uitstoot per opgewekte kilowattuur sinds 1990 met grofweg 40% gereduceerd. Daar staat voor Duitsland wel een stuwmeer aan verplichtingen tegenover. Verleende subsidies liepen in de eerste jaren na de eeuwwisseling op tot 60ct/kWh voor zonnepanelen, met een looptijd van 20 jaar. De duurste projecten lopen dus pas de komende jaren uit de subsidie.
- Nog niet besteedde subsidies. De kost gaat voor Duitse huishoudens niet alleen voor de baat maar daarvoor ook nog voor de investeringen uit. In april 2019 had Duitsland een overschot van bijna € 6 mrd op de balans van de geïnde renewable surcharge en uitgegeven subsidie staan.
- Inflatie. Inflatie is bij langjarige trends altijd een factor. Verduurzaming is ook een langjarige trend. Een kilowattuur in 1990 kostte gecorrigeerd voor inflatie bij het huidige prijspeil 25ct, een kilowattuur in 2006 gecorrigeerd naar het huidige prijspeil 23ct. Grofweg de helft van de prijsontwikkeling in figuur 1 is simpelweg toe te schrijven aan inflatie.
- Netkwaliteit. Zoals hierboven besproken betalen Duitsers in tegenstelling tot onder meer Nederlanders per kilowattuur voor het gebruik van het elektriciteitsnet. Het Duitse elektriciteitsnet behoort tot de aller allerbetrouwbaarste van Europa (zie figuur 5). Het Europese net is weer veel stabieler dan bijvoorbeeld het Amerikaanse net. Dat mag wat kosten. Een halve dag niet werken of een koelkast vol bedorven waar wegkieperen na een stroomstoring is ook niet gratis.
- Besparingsbeleid. Een belasting is vaak (mede) bedoeld om verbruik te ontmoedigen. Dat is in Duitsland redelijk gelukt. Een gemiddeld Duits huishouden verbruikt jaarlijks substantieel minder elektriciteit dan een Brits, Frans of Spaans huishouden, zie figuur 6 (Let op, vrij oude data).
- Compensatie voor Atomausstieg. De energiebedrijven die in Duitsland gedwongen zijn kerncentrales eerder te sluiten, worden daar voor gecompenseerd. De totale compensatiesom zal in de miljarden lopen.
- Belastinginkomsten. Voor een overheid is een belasting (ook) simpelweg een optie om geld op te halen en daarmee publieke zaken (binnen maar zeker ook buiten de energiewereld) te financieren. Daarin kiest elke overheid zijn eigen pad. De Duitse belasting op energie is vrij hoog, de belasting op de aanschaf van auto’s bijvoorbeeld juist ongekend laag.
Onbetaalbaar is Duitse elektriciteit echt niet
Wat betaalbaar of onbetaalbaar is, is tot slot nogal contextafhankelijk. Duitsland is een rijk land, al jaren. Ondanks al het peperdure pionierswerk in de energietransitie en de hoge elektriciteitsprijzen is de gemiddelde Duitser slechts zo’n 2% van zijn inkomen kwijt aan elektriciteit.
Daarmee is Duitsland in de EU een keurige middenmoter, zie figuur 7. Ondanks dat Bulgaren nog geen 10ct/kWh betalen (figuur 2) is elektriciteit voor Bulgaren veel ‘onbetaalbaarder’ dan voor Duitsers die per kWh drie keer zoveel kwijt zijn.
De Duitse bevolking heeft de energietransitie gesteund en steunt deze in meerderheid nog steeds. Wel zijn er ook in een rijk land altijd mensen die minder goed meekomen.
Het hangt van nationaal beleid af of en wanneer mensen die de energierekening niet op tijd betalen hun energievoorziening kwijt raken.De Duitse wet staat afsluitingen na meerdere waarschuwingen toe. Grofweg 1% van de Duitse huishoudens krijgt jaarlijks met een afsluiting te maken.
Het aantal Duitse huishoudens dat de energierekening niet elke maand op tijd betaalt is groter, grofweg 4%. Dat is naar Europese maatstaven weinig, zie figuur 8. Een trend die meeloopt met de oplopende consumentenprijzen voor elektriciteit (figuur 1) is bovendien niet te zien.
De laatste cijfers hier stammen helaas van 2015. Sindsdien is de Duitse elektriciteitsprijs gestabiliseerd (figuur 1) en heeft de Duitse economie groei gezien. Te verwachten is dat het aantal wanbetalingen daarbij niet is toegenomen.
De Energiewende is zeker niet mislukt, maar ook zeker nog niet klaar
In het klimaat- en energiedebat halen tegenstanders van wind- en zonnestroom de Duitse Energiewende vaak aan als een peperdure mislukking. Daarbij verwijzend naar de relatief hoge elektriciteitsprijzen en de (nog steeds) hoge CO2-uitstoot per kilowattuur in Duitsland. In dit stuk heb ik naar ik hoop aannemelijk gemaakt dat dat veel te kort door de bocht is.
De Duitse CO2-uitstoot gekoppeld aan de elektriciteitsproductie is met 30 tot 40% gedaald. De gemiddelde Duitser steunt de energietransitie na jaren van door hem betaalde en ongekend hoge subsidies nog steeds.
Dat zijn prestaties die op zich zelf een succes te noemen zijn maar veel belangrijker nog is de rol die Duitsland in de wereldenergietransitie heeft gespeeld. Mede dankzij duizelingwekkende subsidies van 60ct/kWh kon de productie van zonnecellen opschalen en gigantische efficiëntieslagen maken. Mede dankzij Duitsland kost zonnestroom in de zonnigste delen van de wereld nu minder dan 2ct/kWh en is nu ook Duitsland zelf zonnestroom voor minder dan 5ct/kWh mogelijk.
Mede dankzij consequent en aantrekkelijk subsidiebeleid voor Duitse windparken op land en later op zee is behoort ook deze hernieuwbare energiebron inmiddels tot de allergoedkoopste ter wereld.
Wat je Duitsland eventueel wel kunt aanrekenen, is dat Duitsland maar één ding goed heeft gedaan. Duitsland had de afgelopen decennia een hyperfocus op duurzame elektriciteit. De klimaattransitie in de Duitse industrie, gebouwde omgeving, landbouw en op de autobahn moet nog beginnen. Ook de Duitse elektriciteitstransitie zelf is met veel wind en zon nog lang niet voltooid. Het grootste deel van de elektriciteit wekt Duitsland nog steeds op met bruin- en steenkool.
De CO2-uitstoot per kilowattuur is in Duitsland gemiddeld zelfs nog (net) iets hoger dan in Nederland. Het sluiten van kerncentrales is qua klimaat zelfs onmiskenbaar een stap in de verkeerde richting, zie de stralende olifant in de kamer.
Toch verdient Duitsland alle lof. Eén ding goed is nog altijd veel meer dan wat veel net zo rijke en gelijkgestemde landen hebben gepresteerd. Ondanks vaak even hoge ambities, binnen dezelfde internationale klimaatrichtlijnen.
Is het verstandig Duitsland te volgen in de energietransitie?
Elektriciteit is voor de gemiddelde Nederlander, net als voor de gemiddelde Duitser, geen onoverkomelijke kostenpost. Net als in Duitsland zijn er desondanks ook in het rijke Nederland absoluut mensen die moeite hebben om rond te komen.
Wie moeite heeft rond te komen, heeft ook moeite met de elektriciteitsrekening. Dat was in 1990 zo, dat is nu zo en dat zal in 2050 ook zo zijn. Energie-armoede (voor zover dat überhaupt een ‘ding’ is) is niet te wijten aan de energietransitie maar aan persoonlijke omstandigheden, ook wel pech. We moeten als maatschappij besluiten of pech een valide grond is om mensen van elektriciteit af te sluiten. Dat is een politieke afweging die praktisch niets met energie en klimaat te maken heeft en die het Nederlandse klimaatbeleid zeker niet mag vertroebelen. Niets doen is in het klimaatbeleid uiteindelijk de duurste optie.
De kosten die Duitsland tot nu toe in zijn Energiewende gemaakt heeft zijn hoog maar verre van té hoog voor de gemiddelde Duitser. Het zijn bovendien goeddeels ontwikkelkosten geweest. Ontwikkeling is maar één keer duur.
Dankzij het Duitse pionierswerk hoeven wij ons geen zorgen te maken dat de productie van wind- en zonne-energie ons financieel de kop zal kosten. Het zal voor ons onherroepelijk veel goedkoper zijn om een even groot deel van onze elektriciteit uit wind en zon te betrekken als Duitsland tot nu toe heeft gerealiseerd.
Als we Duitsland daadwerkelijk willen volgen, steken wij het geld (dat we dankzij Duitsland) besparen daarom in de ontwikkeling van iets nieuws. Iets dat vandaag onbetaalbaar is maar – net als wind- en zonnestroom – cruciaal om de wereldeconomie in lijn met de wereldklimaatdoelen te krijgen. Duitsland heeft nog genoeg laten liggen: Staal zonder CO2-uitstoot; Emissievrije luchtvaart; Vastleggen van CO2 uit de atmosfeer; Waterstof; Vlees zonder dieren; Kiest u maar!
Zelf de portemonnee trekken en ook eens kopwerk leveren, is het minste wat we kunnen doen om Duitsland te bedanken.
Imagecredit: David Cohen, via Unsplash Public Domain
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Dat kopwerk doet Nederland dan weer (samen met Noorwegen) op het gebied van elektrische auto’s. Zelfs als je vindt dat het per uitgespaarde kilo CO2 een dure oplossing is, het is wel een reden geweest waarom de transitie naar elektrisch rijden nu in volle gang is – wereldwijd.
Dat klopt wel ja. Ik dacht juist aan sectoren waarin we veel te verliezen hebben maar ook industrieën waar we in het geheel geen gevestigde belangen hebben kunnen we inderdaad een boost (blijven) geven.
Het geeft te denken dat juist twee kleine, atypische, irrelevante landen als Noorwegen en Nederland electrische mobiliteit initieren. Uitgerekend landen die hun rijkdom 100% te danken hebben aan de verkoop van fossiele brandstoffen.
Mensen in hun natuurlijke staat kopen geen EV’s. Dat doen ze alleen als er snoepjes worden uitgedeeld (subsidies).
Transities die gebaseerd zijn op snoepjes uitdelen, lijken mij niet erg duurzaam en zijn bovendien op langere termijn onbetaalbaar. Overigens als je je verdiept in de LCA’s van EV’s, maakt het vanuit een CO2-emissie perspectief nauwelijks verschil of je een EV of een auto met een verbrandingsmotor koopt. Volgens mij is de beste manier om CO2 te besparen geen fossiele of electrische mobiliteit, maar vooral minder mobiliteit.
https://www.rtlz.nl/life/artikel/4597971/bijtelling-tesla-verkopen-jaguar-i-pace-model-s
€0,60 per kWh voor elektriciteit via zonnepanelen (zie het artikel) is evenmin betaalbaar op de langere termijn. Punt is dat dit soort technologieën eerst een oneerlijk concurrentievoordeel moeten krijgen, voordat ze concurrerend worden. Tegelijkertijd moet je zsm de subsidie afschalen, vandaar ook de 8% bijtelling voor 2020.
Ik weet niet welke LCA je bedoelt. Degenen die ik heb gelezen, zijn zeer positief over EV’s, bijvoorbeeld: https://www.transportenvironment.org/sites/te/files/publications/2017_10_EV_LCA_briefing_final.pdf Het grootste voordeel is dat de energiebron duurzaam gemaakt kan worden, of zelfs al is. Vanuit die overweging snap ik in ieder geval het subsidiebeleid Noorwegen heel goed.
Thijs,
Jouw obscurantisme gaat weer naar de next level, met het aangeven dat hernieuwbare energie “goedkoper” zou zijn dan energie uit fossiele bronnen. Is volstrekt belachelijk en zonder enige betekenis, zolang er nergens ter wereld landen, steden, dorpen, wijken of straten zijn, die uitsluitend draaien op dat soort energie als vergelijk. Dat gaat ook helemaal nooit gebeuren, omdat hernieuwbaar 100% afhankelijk is van niet alleen fossiele bronnen as such, maar ook van systemen en infrastructuren die 100% daarvan afhankelijk zijn.
In tegenstelling met fossiel, kan hernieuwbaar zichzelf niet repliceren.
Verdiep je vooral ook eens in de tweede wet van de Thermodynamica en probeer je te verhouden met begrippen als net-energy en EROIE en roep dan pas iets.
Ik schrik niet van alle termen die je er in slingert. Ik moet er wel een beetje om lachen. Dat wel.
Uit je reactie blijkt, dat je niet vertrouwd bent met strak redeneren of logisch denken.
In tegenstelling met mirakels, is de werkelijkheid complex en ongemakkelijk. Niet te doen eigenlijk.
Wind en zon contracten worden nu elders in de wereld afgesloten voor prijzen onder de 4cnt/KWh. Zelfs al in Dld.
Die dalende prijzen zetten door richting <2cnt/KWh. Prijzen die ook in de EU al worden bereikt.
Bijv. Deze zomer in Portugal 1GW zon voor 1,5cent/KWh.
Wanneer 80% van de elektriciteit wordt opgewekt met wind+zon, dan krijgen we dat wind+zon gedurende >50% van de tijd meer produceren dan we verbruiken. Die ‘overtollige’ zeer goedkope elektriciteit kunnen we gebruiken om waterstofgas te maken (efficiëntie ~90%*) dat we opslaan in een paar zoutkoepels, een leeg gasveldje, onder de Noordzee, etc.
Dat waterstofgas kunnen we met onbemande brandstofcel assemblies (zelfde als in FCEV’s) met een efficiëntie van 60% weer omzetten in elektriciteit.
Daarmee kunnen we gemakkelijk extreem lange periodes**) van windstilte (3maanden, komt nooit voor) tegen geringe extra kosten overbruggen. In de praktijk treden lange windstiltes minder dan 5% van de tijd op.
Zelfs als de prijs van tussentijds opgeslagen elektriciteit 13cent/KWh is en die van wind+zon 3,5cent/KWh, dan komt de gemiddelde prijs nog altijd op maar 4cent/KWh..
Daartegen kan fossiel, mede door de toenemende prijs van ETS certificaten, niet concurreren.
En de prijs van wind+zon gaat ook hier zakken naar ~2cnt/KWh….
_________
*) Zelfs de MIT draagt een steentje bij…
**) Korte periodes, <24uur, kunnen we nog goedkoper overbruggen met de steeds goedkoper wordende batterijen.
Van die rendementsgetallen klopt niets. Rendement elektrolyse is hooguit 80 % en geen 90 %. En ook de omzetting van elektriciteit naar methaan (elektrolyse en vervolgens de H2 met CO2 door de reactie van Sabalier laten reageren tot methaan) is echt een stuk minder dan 75 %. De elektrolyse alleen al. Vervolgens moet je overigens dat methaan bij stroomtekort ook weer omzetten in stroom. De modernste centrale (STEG) haalt hoog uit een elektrisch rendement van 56 %. Wordt dus een totaal rendement van slechts 30 %.
Edit: oeps, ik zie nu pas dat dit artikel al een jaar oud is. Kritiekpuntjes kunnen dus rustig genegeerd worden. 🙂
> Het grootste deel van de elektriciteit wekt Duitsland nog steeds op met bruin- en steenkool.
Is dat inmiddels niet achterhaald? Bruin- en steenkool waren in 2019 goed voor 30% van de stroom, terwijl zon en wind samen 33% leverden. In 2020 is de afstand nog groter geworden, tot heden leverden de beide kolensoorten slechts 20% van de stroom, terwijl alleen wind al 29% leverde.
Natuurlijk is 20% nog altijd een fors aandeel, en komt een deel van de verliezen van kolenstroom ten goede van de gasopwekking. Helemaal positief is het plaatje dus niet.
Zie: https://www.energy-charts.de/energy_pie_de.htm?year=2020
Gelukkig is dat inmiddels achterhaald inderdaad. 🙂
In Duitsland zijn de netwerkkosten verrekend in de kWh prijs. Dus de kWh prijs is in Dld hoger maar zij betalen dan ook geen € 22,- vaste kosten per maand.