De Energieagenda van Kamp in 11 hoopvolle hoofdpunten

Henk Kamp, via Flickr Creative Commons

Het minister Henk Kamp van Economische Zaken heeft op 7 december 2016 de Energieagenda gepresenteerd. Daarin geeft het kabinet zijn visie op de transitie naar een CO2-arme energievoorziening in de periode 2023 tot en met 2050.

Geleidelijk maar tijdig doorpakken

De presentatie van de Energieagenda stond ook bij milieuorganisaties en oppositiepartijen op de kalender. Die waren er gisterochtend als de kippen bij om het 120-pagina’s tellende rapport af te serveren.

Snel zoeken op ‘kolencentrales’ in de PDF levert inderdaad geen concrete sluitingsdatum op. Wie meer tijd neemt, ziet echter wat er allemaal wel op de Energieagenda staat. Voor een beleidsstuk dat uitkomt in campagnetijd, in een land dat gemiddeld gezien niet om meer windmolens en CO2-bemoeienis zit te springen, is de Energieagenda bij buien vrij scherp. Hieronder 11 punten die goede hoop geven of, belangrijker, concreet genoeg zijn om het kabinet aan te houden.



1.Kosteneffectieve CO2-reductie als leidraad

Het energiebeleid tot nu toe (Energieakkoord en EU-richtlijnen) bevat subdoelen voor hernieuwbare energie, energiebesparing én CO2-reductie. De Energieagenda laat die onderverdeling los en mikt puur op uitstootvermindering. Dat brengt, via marktwerking, de ‘meest optimale en kosteneffectieve mix’ van CO2-arme opties. Tussen de regels door staat sluiting van de kolencentrales zo wel degelijk op de agenda. Goedkopere CO2-reductie is praktisch onmogelijk.

2.Geleidelijke transitie gewenst, dus haast geboden

In de Energieagenda is geleidelijk het belangrijkste mantra. Het woord komt 28 keer vaker voor dan kolencentrale. Gelukkig staat er ook 17 keer tijdig in het stuk. Het kabinet lijkt daadwerkelijk doordrongen van het economische risico van een trage energietransitie. “Om desinvesteringen in de toekomst te voorkomen”, moeten alle investeringen van de komende jaren passen bij een CO2-arme economie in 2050. Zo zal Nederland “schokeffecten in de economie voorkomen.”

3.Effectieve CO2-handel, ten koste van Nederlandse industrie

Sturen op CO2-reductie betekent in de ogen van het kabinet bij voorkeur (internationaal) handelen in CO2-rechten, maar dan wel met een serieus uitstootplafond. Het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) is in de huidige vorm niet effectief en ‘prikkelt Nederlandse bedrijven als een van de laatste’ om de uitstoot te verlagen. Het kabinet zet in Europa in op aanscherping van de uitstootlimieten om zo de CO2-prijs op te voeren. Een minimumprijs is niet gewenst, wel bespreekbaar.

4.Stimulering duurzame energieproductie (SDE+) blijft bestaan

De subsidieregeling voor de ontwikkeling van duurzame energieprojecten blijft ook na 2023 bestaan. In plaats van een vast percentage hernieuwbare energie als hoofddoel is straks echter de CO2-reductie door benutting van de duurzame bronnen leidend. De controversiële bijstook van biomassa maakt daarmee vermoedelijk geen kans meer op een greep uit de subsidiepot. Het succesvolle tendersysteem voor offshore wind krijgt mogelijk een vervolg op land.

5.Subsidie voor energiebesparing, CO2-afvang en -gebruik

Met de verschuiving naar CO2-reductie als kerndoel komen ook andere uitstootreducerende maatregelen in beeld voor de subsidies. In de energie-intensieve industrie maakt dat energiebesparingen mogelijk die de CO2-winst van een gemiddeld windpark ver overstijgen. CO2-opslag is geen CO2-reductie maar in een beperkt aantal sectoren wel het hoogst haalbare. Ook (onderzoek naar) hergebruik van afgevangen CO2 is in beeld voor subsidie.

5.Verplichte besparing en hogere energiebelasting voor industrie

Naast met de wortel van subsidies zal de overheid in de industrie ook met de stok van wetgeving en belasting aansporen tot besparingen. Dit kan via resultaatafspraken zoals in het Energieakkoord (niet bijzonder effectief gebleken) of via handhaving van de bestaande Wet Milieubeheer. Met ‘oog voor het internationale speelveld’ kijkt het kabinet daarnaast of de de kwantumkorting op de energiebelasting voor grootverbruikers omlaag kan.

6.Jaarlijks 1 gigawatt wind op zee, vanaf 2026 subsidievrij

Bij de groei van offshore windenergie houdt de overheid de regie. “In een gelijkmatig tempo van circa 1 gigawatt per jaar” bouwt Nederland volgens het prijsdrukkende tendersysteem de komende jaren windprojecten steeds verder op zee. Het streven is dat opdrachten voor offshore windparken vanaf 2026 subsidievrij worden gegund. Netbeheerder Tennet blijft verantwoordelijk voor de aansluiting van de windparken op het vaste land.

7.Aansluitplicht voor aardgas vervalt

Een inkopper in het licht van punt 2. Het kabinet schrapt de wet die netbeheerders verplicht iedereen die daar om vraagt aan te sluiten op het gasnet. “In beginsel wordt er geen nieuwe gasinfrastructuur meer aangelegd in nieuwbouwwijken.” Een ‘aansluitrecht op energie-infrastructuur voor verwarming’ komt in plaats van het aardgasrecht. Gemeenten en netbeheerders kiezen lokaal voor warmtenetten, elektrisch verwarmen of toch (bio)gas.

8.Minimum energielabel voor kantoren en woningbouw

In de bebouwde omgeving is de tijd van vrijblijvendheid langzaamaan voorbij. Voor kantoren en woningcorporaties komt er een ondergrens aan de energieprestaties. Ook voor andere vastgoedsectoren ligt een minimum energielabel op de loer. Voor woningeigenaren blijven subsidies en aantrekkelijke leningen beschikbaar om daken, muren en ramen te isoleren en warmtepompen, zonneboilers en pelletkachels te installeren.

9.Innovatieprogramma’s voor lange termijn duurzaamheid

De Energieagenda hecht belang aan innovatie maar zet gedroomde wondertechniek niet boven bewezen duurzame technologie. Onderzoeksprogramma’s zoals het topsectorenbeleid krijgen een langetermijnmissie voor CO2-reductie mee. “Ontwikkeling van radicale innovaties vergt veel tijd.” Daarom stimuleert het kabinet (door)ontwikkeling van ‘onbekende, maar mogelijk veelbelovende technologieën’ in het kader van CO2-reductie voor toepassing omstreeks 2050.

10.Blijvende internationale verantwoordelijkheid

De transitie naar duurzame energie, efficiënte electronica en energiezuinige gebouwen is wereldwijd ingezet en zal doorgaan. Ongeacht ‘geopolitieke onzekerheden’ zal het kabinet niet afwachten maar proactief inspelen op de ‘grote kansen’ die de energietransitie biedt. Laten we hieruit voorzichtig meepikken dat het kabinet zich niet van de wijs laat brengen door lage olie- en kolenprijzenklimaatsceptisch populisme en wereldvreemde wereldleiders.

11.Energietransitie borgen in klimaatwetgeving

Bedrijven en organisaties in de energiesector schreeuwen om helder en consistent beleid. Het kabinet lijkt te willen leveren: “Geborgd moet worden dat de energietransitie.. ..ook bij wisseling van politieke kleur van kabinetten wordt voortgezet.” Daarnaast verwijst het kabinet als backup naar het juridisch bindende Klimaatakkoord van Parijs en de eveneens bindende maar nog niet volledig uitgekristalliseerde Europese doorvertaling daarvan.

Waar de Energieagenda concreter had moeten zijn

Een duidelijke datum voor een kolenexit was mooi geweest maar op deze drie punten schiet het kabinet echt te kort.

1.De toekomst van zonnepanelen voor particulieren

Zonnepanelen op woonhuizen verdienen zichzelf terug dankzij de aantrekkelijke verrekening van opgewekte en afgenomen stroom. De salderingsregeling is niet ideaal maar wel de enige duurzaamheidsmaatregel waar praktisch de hele bevolking achter staat. Alleen al daarom is het belangrijk om de regeling te behouden of met een even populair alternatief te komen. De evaluatie van de salderingsregeling kwam te laat voor de Energieagenda.

2.Duidelijk verdienmodel voor energieopslag

Het belang van elektriciteitsopslag stijgt met de groei van elektrisch vervoer, warmtepompen en weersafhankelijke wind- en zonnestroom. In de huidige wetgeving is de status van energieopslag onduidelijk, met dubbele belasting en een onrendabele businesscase als gevolg. De Energieagenda rept over belastingvrijstelling voor aardgas in gascentrales als aanknopingspunt. Perspectief op rappe reparatie van de belemmeringen voor opslag geeft het stuk niet.

3.Verduurzaming mobiliteit en transport

De ambities betreffende vervoer zijn zeer summier. Treinen rijden al komend jaar CO2-neutraal maar dat is niet de verdienste van het kabinet. Nieuw verkochte bussen zijn in 2025 emissievrij, personenauto’s pas in 2035. Het zit er dik in dat de realiteit hier de wetgeving inhaalt, en dat moet ook. Mobiliteit is én goed te verduurzamen én mobiliteitsbeleid is goed te handhaven. Voor wegtransport, lucht- en scheepvaart toont het kabinet überhaupt geen visie.

Zonder aarzelen in 34 jaar naar ‘bijna nul’ CO2-uitstoot

000-emissie-taart000-kracht-en-licht-co2-reductie

Al met al loopt het kabinet met de Energieagenda niet direct harder dan de omringende landen maar trapt het ministerie ook niet op de rem. Het stuk schetst voor Nederland een transitiepad naar 80 procent CO2-reductie in 2050, ten opzichte van 1990.

Daarmee hanteert het kabinet de ondergrens van de huidige Europese doelstelling. Deze is niet in lijn met het Wereldklimaatakkoord, erkent ook het kabinet. “De Energieagenda beschrijft de te maken keuzes en de stappen die in ieder geval moeten worden gezet.” De inspanning zal naar alle waarschijnlijkheid nog groter worden. Het klimaatverdrag van Parijs laat voor de energiesector weinig ruimte om überhaupt nog CO2 uit te stoten in 2050.

Met name in de elektriciteitsproductie (kracht & licht) en de industrie (hoge temperatuurwarmte) dreigt de uitstoot de komende jaren bij ongewijzigd beleid juist te stijgen. Het kabinet schrijft dit toe aan het ineffectieve Europese Emissiehandelssysteem (ETS). Het is goed te zien dat het kabinet dit niet laat gebeuren en nadrukkelijk kiest voor ‘geleidelijke’ transitie die nu begint.

Hoe Nederland de komende 34 jaar zijn energiedoelen precies behaalt, is met de Energieagenda niet in steen gebeiteld. De dit jaar ingezette Energiedialoog zal wat dat betreft nog lang voortkabbelen. De hoofdlijnen én de beleidsgrenzen zijn met de Energieagenda echter duidelijk uitgezet. Natuurlijk kan het allemaal sneller maar de energietransitie grijpt direct in op het dagelijks leven van milieuactivisten, energiebedrijven, klimaatsceptici en alle andere Nederlanders. Een transitie van deze omvang vindt inderdaad alleen plaats als de energievoorziening ook betaalbaar en betrouwbaar blijft.

Bron: Rijksoverheid, Natuur & Milieu, NOS / Imagecredit: Minister-president Rutte, via Flickr Creative Commons (cropped)


Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Dit vind je misschien ook leuk...

5 reacties

  1. Lomito schreef:

    Kamp is vooral bezig de subsidiestromen richting politieke vriendjes veilig te stellen. Er kan zeg maar gemakkelijk geld verdiend worden met zogenaamd duurzame energie. Follow the money gaat hier dan ook volledig op. Het milieu zal Kamp en eco-industriële vriendjes aan het achterwerk oxideren, dat is slechts een middel om de burgers zo gek te krijgen dat zij een fors deel van hun besteedbare inkomen zonder protest afdragen.

    Helaas kan Kamp vergeten dat de volgende regering die in maart 2017 gekozen wordt ook het klimaatsprookje en de daarbij behorende geldstroom in stand houdt. Dat wordt straks wel even pijn lijden…

  2. CO2 reductie moet niet geleidelijk, daarvoor zit er al veel te veel CO2 in de armosfeer.
    In 1970 was er voldoende CO2 voor 1 graad opwarming. Die wordt nu beriekt.
    In 2000 genoeg voor 2 graden opwarming. te bereiken in 2030/40.
    En het is nu alweer 2017, op weg naar voldoende CO2 voor 3 graden.

    Daarom zijn er drastische maatregelen nodig, verplichte CCS2 voor alle centrales en grote CO2 producenten.
    Dat gaat hun product duurder maken, maar verlaagt ook de SDE behoefte.
    Het verschuift energie en klimaat kosten van burgers terug naar bedrijven.

    De echte fout in de energieagenda is dat bedrijvende spil vande transitie blijven.
    Maar bedrijven gaan alleen maar voor het geld. Zonder subsidie doen ze niets.

    Burgers hebben wel een toekomst, hun kinderen.
    Daarom moeten burgers de spil van de energie agenda worden.
    En moet energie weg bij EZ, naar bijvoorbeeld Sociale Zaken of desnoods IenM.

    Burgers kopen massaal producten als ze daar beter van worden, of goedkoper uit zijn.
    Hun koop drift trekt de economie aan.
    Met de efficiency van de marktwerking.

    Zonnepanelen zijn er een voorbeeld van.
    Elektrische auto’s ook, al moeten die nog wat goedkoper worden, bijvoorbeeld met subsidie voor huishoudens.

    Het kavel KOOP-windpark kan zonder SDE subsidie,als een huishouden dat voor eigen gebruik koopt, stroom voor de kostprijs.
    Dat kan, want windmolens werken automatisch, net als zonnepanelen.
    Consumenten hebben goedkoper geld om die spullen te kopen dan bedrijven. Consumenten krijgen altijd minder rente op hun spaargeld dan bedrijven rendement eisen.
    Geen SDE geen commerciële marge, het kan allemaal, als niet EZ maar een energie en klimaat ministerie dat gaat trekken.

    Ook de energieneutrale woning is een consumenten product, net als warmtepompen.

    Burgers de spil van de energietransitie geeft de versnelling die Nederland nodig heeft, en het werk
    http://www.duurzamebrabanders.nl/blog/2017/01/toekomstig-energiebeleid-maak-burgers-de-spil-van-de-energietransitie/
    https://uploads.disquscdn.com/images/0a6aa6024bfda815b53e580d04066a5c32f530d8bbec63b0b6be222018b4aee9.jpg

  1. 29 jan 2017

    […] en het bedrijfsleven klimaatverandering serieus. Zeker sinds de klimaattop van Parijs in 2015 onderschrijft het merendeel van de Nederlandse politieke partijen en een groeiend aantal multinationals de […]

  2. 09 mrt 2017

    […] ‘baanbrekende’ klimaatakkoord van Parijs, meestal gevolgd door een unaniem schouderklopje voor Energieakkoord-minister Kamp. Elke serieuze partij wil een ‘snelle energietransitie, van onderop’. Iedereen wil […]

  3. 05 apr 2018

    […] Onduidelijk voor particulieren ‘(…) De salderingsregeling is niet ideaal maar wel de enige duurzaamheidsmaatregel waar praktisch de hele bevolking achter staat. Alleen al daarom is het belangrijk om de regeling te behouden of met een even populair alternatief te komen. (…)’ (Wattisduurzaam) […]